GWW-Totaal 2 - 2020

PLATFORM VOOR GROND-, WEG- EN WATERBOUW 12 JAN SLAGER, DIRECTEUR RIJKSWATERSTAAT VERVANGING EN RENOVATIE: De veroudering en intensievere belasting van wegen, spoor en vaar- wegen in Nederland leidt ertoe dat er de komende jaren een grote inspanning nodig is om de infrastructuur vitaal te houden. In maart 2020 presenteerde Rijkswaterstaat daarom het Plan van aanpak ‘Op weg naar een vitale infrasector’. GWW Totaal had in het hoofdkantoor van Rijkswaterstaat in Utrecht een gesprek met Jan Slager, directeur Rijkswaterstaat Vervanging en Renovatie. Welke uitdagingen staan ons te wachten? TEKST: ING. FRANK DE GROOT BEELD: RIJKSWATERSTAAT Het hoofdwegennetwerk zoals we dat nu kennen is vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw steeds verder uitgebouwd. Sinds de jaren ’60 is de omvang van het verkeer verachtvoudigd en vrachtwagens zijn veel zwaarder beladen. De zware vrachtwagens betekenen een belasting en slijtage van de kunstwerken die in het algemeen groter is dan bij de aanleg was voorzien. Het gaat daarbij om bijna 2.900 viaducten, ruim 1.100 bruggen en 27 tunnels. Tot 2030 staat alleen al in de provincie Zuid-Holland de renovatie en vervanging van dertien bruggen, acht tun- nels en tien wegen op het programma. “De vervangings- en onderhoudsopgave betreft echter niet alleen de infrastructuur die in beheer is bij Rijkswaterstaat. Alle beheerders hebben hiermee te maken, zoals de spoor- wegbeheerder”, zegt Slager. NATTE INFRASTRUCTUUR “Het gaat echter niet alleen over de droge infrastructuur, maar ook de natte infrastruc- tuur”, vervolgt Slager. “Een belangrijk deel van de vaarweginfrastructuur is van vóór 1950. Zo is de Zuid-Willemsvaart zelfs al in 1826 geopend. In 2014 is nog het Maxima- kanaal geopend: dat is de omlegging van de Zuid-Willemsvaart om ’s-Hertogenbosch. Het hoofdvaarwegennet moest namelijk bevaarbaar worden voor grotere schepen, omdat de kleinere scheepstypen langzamer- hand verdwijnen. Daarnaast zal de klimaat- verandering vooral invloed hebben op de natte infrastructuur. Mede daardoor is er op het uitgebreide en oude vaarwegennet sprake van een relatief grote opgave voor zowel onderhoud als vervanging en renova- tie. Daar bovenop wordt de komende jaren gestart met de voorbereiding van vervanging en renovatie van zo’n twintig extra kunst- werken. Het gaat om sluizen en bruggen, maar ook damwanden en remmingswerken worden aangepakt.” MODALITEIT-OVERSTIJGEND Volgens Slager is een vitale droge en natte infrastructuur ook heel belangrijk voor onze economie, veiligheid en gezondheid. “Als er een kunstwerk in vitale infrastructuur gesloten moet worden door gebrek aan on- derhoud, dan kan dat grote gevolgen hebben voor de economie. Maar ook hulpdiensten moeten dan flink omrijden. En we moeten natuurlijk veilig gebruik kunnen maken van de infrastructuur.” De opgave om onze infrastructuur vitaal te houden is volgens Slager modaliteit-over- stijgend: “Er is een integrale visie nodig op onze infrastructuur. We moeten oplossin- gen bijvoorbeeld niet alleen zoeken in het wegennetwerk, maar slimme verbindingen maken met spoorweginfrastructuur en natte infrastructuur. Voorbeeld: als een vitaal deel van de infrastructuur over een bepaalde peri- ode beperkt beschikbaar is door onderhoud of vervanging, dan kan goederenvervoer over water of spoor een alternatief zijn. Maar dan moet die andere modaliteit wel genoeg capaciteit hebben en voldoende robuust zijn. Of stel dat de capaciteit van de scheepvaart drastisch terugloopt door laag water ten gevolge van droogte, dan moet er meer goe- derentransport over weg en spoor plaatsvin- den. Die restcapaciteit is er vaak niet.” De integrale visie betekent ook dat op momenten dat bijvoorbeeld kunstwerken onderhouden of vervangen worden, ook de benodigde capaciteit wordt bekeken. “Door de toenemende verkeersdruk kan het nodig zijn een bestaand kunstwerk te verbreden of te vervangen door een kunstwerk met gro- tere capaciteit. Daarnaast moet dus rekening worden gehouden met restcapaciteit, indien een andere modaliteit in dezelfde omgeving onvoldoende capaciteit heeft.” PLAN VAN AANPAK De omvang van de onderhoudsopgave en de noodzaak tot een integrale visie vraagt veel kennis en capaciteit. Nederland heeft nu maar een kleine groep bedrijven die com- plexe bouwopdrachten aankan. Om genoeg marktpartijen te blijven interesseren voor de projecten en zo voldoende concurrentie te houden, is een nieuwe aanpak voor de totale bouwproductieketen noodzakelijk. In maart 2020 presenteerde Rijkswaterstaat daarom het Plan van aanpak ‘Op weg naar een vitale infrasector’. Met dit plan van aanpak geeft Rijkswaterstaat de aanzet tot een langjarig transitieproces dat men samen met de marktpartijen wil vormgeven. ‘We verbinden het plan van aanpak direct aan de maatschappelijke opgave waarbij we het als onze kerntaak zien omNederland veilig, be- reikbaar en leefbaar te houden. Hierbinnen Jan Slager (rechts) in discussie tijdens de workshop Vervanging en Renovatie: “We willen onder meer in nieuwe projecten ervaringen opdoen met nieuwe samenwerkings- en contractvormen, doorontwikkeling van lopende pilots en kennis vergroten door onderzoek.” “Enorme opgave samen met de markt oppakken ”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=