GWW-Totaal 2 - 2020

13 NUMMER 2 / MAART 2020 INFRASTRUCTUUR willen we toegroeien naar klimaatneutraal en circulair uitvoeren van onze projecten en willen daarbij maximaal gebruik maken van de snelle ontwikkelingen op het gebied van digitalisering’, lezen we in de inleiding. “We willen onder meer in nieuwe projecten ervaringen opdoen met nieuwe samenwer- kings- en contractvormen, doorontwikkeling van lopende pilots en kennis vergroten door onderzoek”, zegt Slager. MODULAIR BOUWEN Over een brug lopen in Amsterdam om een decennium later over dezelfde brug te lopen in Maastricht. In de toekomst is dit mogelijk door Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD) bouwen. Het is niet alleen een oplossing voor de bruggen die de komende jaren vervangen moeten worden, maar geeft ook invulling aan het bereiken van de klimaat- doelstellingen door circulariteit. De aanpas- baarheid van een brug biedt daarnaast een aantrekkelijke oplossing voor toekomstige veranderingen in gebruik. IFD is een vorm van bouwen waarbij inter- faces tussen bouwdelen en onderdelen van bruggen en sluizen worden gestandaardi- seerd. Naast dat IFD-bouwen circulair is, is het ook goedkoper, duurzaam én effici - ënter. Met IFD kan een besparing tot 15% op de bouw- en onderhoudskosten van bruggen behaald worden. Ook de bouwtijd en verkeershinder worden sterk beperkt. Bovendien vallen de CO 2 -emissies lager uit in vergelijking met de huidige werkwijzen. Af- spraken over IFD bij bruggen zijn vastgelegd in de in april 2019 verschenen Nederlands Technische Afspraak NTA 8086: ‘IFD-bouw beweegbare bruggen’. In 2020 is het streven om de eerste beweeg- bare bruggen door middel van IFD-bouw te kunnen aanbesteden. En dan ligt er nog de ambitie van de overheid om vanaf 2023 volle- dig circulair uit te vragen. Wordt IFD leidend bij de onderhouds- en vervangingsopgave de komende jaren? Slager is nog terughoudend: “Uiteraard streven we naar IFD-bouwen, maar dat is tegelijkertijd ook een heel lastige opgave. IFD richt zich op nieuwbouw. Bij on- derhoud heb je te maken met een bestaande situatie die veelal niet is ingericht op IFD. We moeten ons dus richten op vervanging en nieuwbouw. Denk aan het eerste circulaire viaduct dat we vorig jaar in Kampen hebben getest. Er moet wel een mate van repetitie in zitten. Denk aan tunnels die uit modulaire elementen zijn opgebouwd en de interfaces tussen bouwdelen en onderdelen van brug- gen en sluizen”, vertelt Slager. SAMEN MET DE MARKT Door de complexiteit van de opgave, is het niet altijd zeker wat je tegenkomt als bestaande infrastructuur moet worden aan- gepakt. “Is het dan reëel om alle risico’s bij de markt te leggen? Om de enorme onderhoud- staak samen met de markt ook in de toe- komst succesvol te kunnen blijven vervullen is een transitie nodig. Die conclusie volgt uit een onderzoek dat we vorig jaar met onder- steuning van McKinsey & Company hebben uitgevoerd. In het plan van aanpak dat we op basis van dit onderzoek hebben gemaakt geven we aan dat in de hele keten vanuit voldoende kennis en expertise willen samen- werken aan de maatschappelijke opgave. Er moet in de infrasector voldoende ruimte voor innoveren en leren zijn. En marktpartijen moeten eerlijk geld kunnen verdienen met de maatschappelijke meerwaarde die we met onze infrastructuur creëren.” Samenwerken betekent volgens Slager ook kennis delen: “Wij verwachten van de markt dat ze al vroegtijdig kennis willen delen. Dat zal voor veel bedrijven wennen zijn. Het ada- gium is toch dat kennis ook macht betekent. Maar we willen ook risico’s delen met de markt. Dan moet je kennis willen delen. Voor de kortere termijn gaan we daarom experi- menten met het twee-fasen-proces en een portfolio aanpak. In het twee-fasen-proces volgt de prijsbepaling voor de bouwfase pas na de ontwerp- of engineeringsfase. Er is dan meer informatie bekend, wat leidt tot minder onzekerheden en financiële risico’s. Daar - naast moet lange termijn perspectief voor marktpartijen worden geboden om innovatie te stimuleren. Een manier om dit te doen voor projecten met een repeterend karakter of projecten binnen een ontwikkeltraject, is het bundelen van projecten in één portfo- lio aanbesteding. Hiermee krijgt de markt ruimte om de productiviteit te vergroten en met innovatieve oplossingen te komen voor complexe opgaven.” TWEE-FASEN-PROJECT In de strategie worden naast het midden- en kleinbedrijf ook startups voor innovaties en bedrijven buiten de gangbare GWW-sec- tor betrokken, zoals de installatiebranche. Slager: “Er is dus ook volop ruimte voor MKB-bedrijven. Deze bedrijven hebben vaak specialistische kennis, zoals bij de bouw van sluizen en keerwanden. Ook ligt er een grote vervangingsvraag voor allerlei kleinere onderdelen van de infrastructuur zoals de duizenden duikers. En wat te denken van al het benodigde wegmeubilair, geluidweringen, wegmarkeringen en voertuigkeringen, zoals vangrails.” Het twee-fasen-proces wil Rijkswaterstaat gaan toepassen bij onder meer de projec- ten Ring Utrecht Zuid en de verbreding A27 Houten – Hooipolder. “Hierbij is er gedurende het hele bouwtraject expliciet aandacht voor risico’s en inherente onzeker- heden. Voor de meest risicovolle onderdelen van de bouwfase wordt de prijsafspraak pas gemaakt wanneer risico’s beter in te schatten zijn en daarmee duidelijkere afspraken over de risicoverdeling gemaakt kunnen worden.” Slimmer werken dus. Dat betekent volgens Slager ook dat er kritisch wordt gekeken of werkzaamheden zijn te combineren: “Kunnen we bijvoorbeeld onderhoud of vervanging van onderdelen van kunstwerken die nog in de toekomst liggen, naar voren halen? Maar dat betekent ook dat je budget naar voren moet halen. Denk aan de vervanging van traditionele verlichting in tunnels door LED. Of het vergroten van de doorvaarthoogte bij renovatie of vervanging van bruggen. Wij moeten als opdrachtgever onze uitvraag ruimer opstellen, zodat marktpartijen ook de kans hebben ommet slimme oplossingen te komen. Beschikbaarheid van de infra- structuur tijdens de werkzaamheden en het toekomstige onderhoud worden leidend in de contractafspraken. Uiteraard samen met circulariteit en duurzaamheid.” Slager besluit met een visie op de toekomst: “Digitalisering wordt steeds belangrijker. In de zogenoemde digitale tunneltweeling ziet alles eruit als in de echte tunnel en werkt ook alles hetzelfde. Je kunt in het model al virtueel door de tunnel rijden en alle beveiligingssystemen zijn te testen. Of denk aan de bediening en besturing van bewe- gingswerken. Deze ontwikkeling brengt de risico’s tijdens de bouw en gebruiksfase sterk terug. Daarom is die kennis uit de markt ook zo belangrijk.” IFD is een vorm van bouwen waarbij interfaces tussen bouwdelen en onderdelen van bruggen en sluizen worden gestandaardiseerd. Bewegingswerk Van Brienenoordbrug. In 2014 is het Maximakanaal geopend: dat is de omlegging van de Zuid-Willemsvaart om ’s-Herto - genbosch.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=