GWW-Totaal 4 - 2020
PLATFORM VOOR GROND-, WEG- EN WATERBOUW 20 Koele kijk op inrichting buitenruimte (II) Hoe maken we de buitenruimten van onze steden hittebestendig? De laatste jaren laten zien we dat het steeds heter wordt in Neder- land. Op vrijdag 29 mei presenteerde de Hogeschool van Amsterdam samen met Hanzehogeschool Groningen, Wageningen Environmental Research en Tauw in een webinar het antwoord op deze vraag. Het webinar vond plaats op de laatste dag van de themaweek De Hittebe- stendige Stad. Het vormde daarmee een afsluiting van een tweejarig onderzoek door het team van onderzoekers en 12 gemeenten. GWW Totaal keek en luisterde mee. TEKST: ING. FRANK DE GROOT “We moeten ons realiseren dat de problemen met hitte vooral een gevolg zijn van klimaat- opwarming. Het is steeds vaker heet en het aantal extreem hete dagen is toegenomen. Dat blijkt ook uit de klimaatscenario’s van het KNMI voor 2050”, aldus ir. Lisette Klok, onderzoeker en docent Klimaatbestendige Stad aan de Hogeschool van Amsterdam. In GWWTotaal nummer 3 gaf zij samen met dr. ir. Jeroen Kluck en andere onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) al een inkijkje in de belangrijkste conclusies van het tweejarige onderzoek. Tijdens het webinar werden de deelnemers meegenomen door de daaruit voortgekomen eindpublicatie ‘ De hittebestendige stad – een koele kijk op de inrichting van de buitenruimte’. “Wij zijn van mening dat deze publicatie alle basiskennis bevat die elke professional werk- zaam in het werkveld van klimaatadaptatie, zou moeten kennen om de juiste beslissingen te kunnen nemen bij het hittebestendig inrichten van de stad. De publicatie bundelt actuele kennis over de hitteopgaven en de hitteproblemen in stedelijk gebied en over de maatregelen en richtlijnen die nodig zijn voor een openbare ruimte; gebieden die zijn aange- past aan een warmer klimaat met meer hete dagen en tropische nachten”, aldus Lisette. PRAKTIJKONDERZOEK “Jeroen, waarom zijn we eigenlijk praktijkon- derzoek gaan doen naar het hittebestendig inrichten van steden?”, vraagt Lisette aan Jeroen Kluck, lector Water in en om de Stad aan de Hogeschool van Amsterdam. “De reden voor dit onderzoek is dat ik en andere onderzoekers veel gesprekken hebben gehad over hitte in de stad met gemeenten. Het was duidelijk dat daar een aantal prangende vra- gen liggen. Het Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie had in 2014 immers al gesteld dat alle gemeente vanaf 2020 klimaatbesten- dig zouden moeten worden. Dat betekent dat ze openbare ruimten klimaatbestendig moeten inrichten. Maar in tegenstelling tot wateroverlast, waarbij je kunt besluiten dat je geen water in de woning wilt en je redelijk kunt berekenen bij welke bui dat gebeurt, waren er over de hitte vooral vragen: Wat is de hitteopgave? Welke hittekaarten helpen inzicht te geven in waar het te heet is? Welke maatregelen helpen? En hoe vatten we dat in werkbare ontwerprichtlijnen?” HITTEOPGAVE Hogescholen kunnen financiering aanvra - gen voor onderzoeksprojecten die worden uitgevoerd in samenwerking met hbo-pro- fessionals in de publieke sector. Om inzicht te krijgen in de hitteopgave en richtlijnen te ont- wikkelen is daarom in 2018 bij het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, onderdeel van NWO (bevordert wetenschap- pelijk onderzoek met wetenschappelijke en maatschappelijke impact), circa drie ton onderzoeksbudget aangevraagd. Daarmee is HvA samen met onderzoekers van Hanzeho- geschool Groningen, Wageningen Environ- mental Research en Tauw dit onderzoek gestart. Daarbij is samengewerkt met vijftien gemeenten en omliggende netwerkorganisa- ties. De focus lag op de inrichting van de bui- tenruimte. Jeroen: “We kregen toen ook veel vragen over bijvoorbeeld hittebestendige gebouwen, maar onze focus lag op de buiten- ruimte. En dan hebben we het over bebouwd gebied, dus ook dorpen en niet alleen steden. De meest aansprekende resultaten zijn vast- gelegd in de publicatie ‘De hittebestendige stad – een koele kijk op de inrichting van de buitenruimte’. Deze eindpublicatie is gratis te downloaden. Er is ook een geprinte versie; kom langs om deze te halen, zou ik zeggen. En wellicht gaan we ze straks ook toesturen, daar denken we nog over na.” RONDLEIDING DOOR EINDPUBLICATIE “Ik krijg vaak de vraag: wat is dat dan, hitte- bestendig?”, zegt Jeroen. “Daar hebben we in de publicatie zo goed mogelijk antwoord op proberen te geven.” Lisette Klok neemt het stokje over en toont de drie hoofditems in het rapport: • Hitteopgave. • Hittemaatregelen. • Ontwerprichtlijnen. Hitteopgave “De eerste stap is inzicht krijgen in de hit- teopgave van een stad, wijk of straat”, zegt Lisette. “Met welke gevolgen van hitte moet je rekening houden als je de buitenruimte inricht? En welke data en kennis zijn nodig om te weten waar, welke maatregelen nodig zijn? En ook: hoe definieer je de hitteopgave? Daar hebben we veel gesprekken over gehad met professionals bij gemeenten en adviesbu- reaus. Daaruit kwamen twee beschrijvingen van de hitteopgave naar voren: • Stad en buitenruimte bij hitte leefbaar en comfortabel houden tijdens hete dagen. • Alle niet-acceptabele gevolgen van hitte tegengaan in de stad. “Om inzicht te krijgen in de hitteopgave van een specifiek gebied helpen data, tempera - turen, getallen en hittekaarten”, zegt Lisette. “Allereerst is de hitte een gevolg van klimaat- opwarming. Daarnaast zijn er effecten van het bebouwd gebied op de hitte. We zien in stedelijk gebied een ingewikkelde energie- balans. Zo kennen we het stedelijk hitte-ei- landeffect, waarbij we vooral ’s avonds en ’s nachts met hogere luchttemperaturen te maken hebben. Dat komt door de stedelijke bebouwing en het ontbreken van groen. Daarnaast is de gevoelstemperatuur van belang. Deze geeft weer hoe warm of koud het buiten aanvoelt en het is een belangrijke maat voor hittestress. De gevoelstempe- ratuur is afhankelijk van de hoeveelheid zonnestraling, straling uit de omgeving, wind en luchtvochtigheid. Bebouwing, verharding en het ontbreken van groen hebben invloed op deze parameters. Hierdoor kan de ge- voelstemperatuur op sommige plekken in de stad onaangenaam hoog worden tijdens een zomerse dag.” Interactieve mindmap en hittekaarten Maar wat zijn de gevolgen van hitte voor de stad? Daarvoor is er een interactievemindmap ontwikkeld. Demindmap geeft gemeenten een overzicht voor welke hitte-uitdagingen ze staan, over de gevolgen van extreme hitte in het gebouwde gebied enwelke problemen er door een hittebestendige buitenruimte zijn te voorkomen. Deze gevolgen zijn uitgesplitst naar netwerken (denk aan infrastructuur, ener- gietransport, bestrating), water (droogte, ge- zondheid), leefbaarheid, buitenruimte (schade aan natuur, evenementen, sociale overlast) en gezondheid. Ook is er gekeken naar of deze gevolgen optreden door hoge temperaturen overdag of juist ’s nachts en de duur van de hitte (piekwaarden of lange tijd zeer warm). “Uit het overzicht van gevolgen blijkt bijvoorbeeld dat niet alleenmaatregelen nodig kunnen zijn in de ruimtelijke adaptatie. Het kan ook zijn dat bij- voorbeeldmaatregelen in de domeinen zorg of sociaal gedrag of aanpassingen aan gebouwen, zoals zonwering en betere ventilatie, meer voor de hand liggen”, aldus Lisette. De onderzoekers adviseren drie typen hitte- kaarten: 1. Temperatuurkaarten: waar is het heet? Het aantal warme nachten en de ge- voelstemperatuur (PET) overdag. 2. Hitterisicokaart: waar is hitte een pro- bleem? Denk aan plekken met de meest kwetsbare mensen en/of objecten. Op basis hiervan kan een gemeente priori- teiten stellen bij de aanpak. 3. Toetsings- of maatregelenkaarten: waar zijn maatregelen of ontwerprichtlijnen nodig? Hoe groot is bijvoorbeeld de loopafstand naar een koele plek? Hittemaatregelen “We zijn tot de conclusie gekomen dat het handig is de maatregelen in tweeën te delen, afhankelijk van het doel dat ze dienen”, aldus Lisette Klok: “Enerzijds zijn er maatregelen om stadsbreed zowel overdag als ’s nachts de luchttemperatuur te verlagen. Anderzijds zijn er maatregelen in de buitenruimte te nemen die de gevoelstemperatuur verlagen en waar- mee je koele plekken kan creëren waarnaar je kunt vluchten op een hete dag of gewoon kunt vertoeven.” Jeroen Kluck:“Ontwerpers willen voldoende vrijheid en gemeenten willen toetsbare doelen. Onze richtlijnen geven een duidelijke richting en ze zijn meetbaar. Het geeft ontwerpers de mogelijkheid om iets moois te maken van de buitenruimte.”
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=