GWW-Totaal 4 - 2020

21 NUMMER 3 / MEI 2020 KLIMAATADAPTATIE DRIE RICHTLIJNEN VOOR EEN HITTEBESTENDIGE STEDELIJKE OMGEVING 1. De afstand tot koelte vanaf elke woning is maxi- maal 300 meter. Een koele verblijfsplek moet ook aantrekkelijk zijn, zoals een parkje met bomen, ligweides, bankjes en water. Uitgangspunt is een koele plek van minimaal 200 m 2 met een gevoels- temperatuur beneden de 35°C. 2. Met schaduw op loopgebieden is er op het heetst van de dag voldoende schaduw (minimaal 40%) op belangrijke looproutes. Hierdoor blijven essentiële functies in de stad voor iedereen bereikbaar. In buurten is voldoende schaduw (minimaal 30%) ook van belang, zodat deze aantrekkelijk blijven. 3. Voor het verlagen van de luchttemperatuur moet er gewerkt worden aan het groener maken van buitenruimten. Er moet zoveel groen zijn dat er verdamping kan optreden en de gemiddelde luchttemperatuur wordt verlaagd. Het streefper- centage groen is afhankelijk van het wijktype. Lisette. “Enerzijds zijn er maatregelen om stadsbreed zowel overdag als ’s nachts de luchttemperatuur te verlagen. Anderzijds zijn er maatregelen in de buitenruimte te nemen die de gevoelstemperatuur verlagen en waar- mee je koele plekken kan creëren waarnaar je kunt vluchten op een hete dag of gewoon kunt vertoeven.” Die maatregelen zijn weer gebaseerd op vier verkoelingsprincipes: verdamping, beschadu- wing, ventilatie en reflectie: • Verdamping. Veel water en groen zorgt voormeer verdamping en dat kost ener- gie. Die energiewordt niet gebruikt omde lucht enmaterialen verder op tewarmen. • Beschaduwing. Met schaduw kun je lokaal de gevoelstemperatuur verlagen. • Ventilatie. Een windje verlaagt ook de gevoelstemperatuur. • Reflectie van zonlicht op oppervlakten. Bij reflectie blijven oppervlakken koeler en zullen daardoorminder warmte uitstra- len. Maar reflectie kan ook zorgen dat een persoonmeer warmte ontvangt, waar- door de gevoelstemperatuur juist weer stijgt. Daar zitten dus twee kanten aan. Maar wat is het effect van deze maatrege- len? Maatregelen in de buitenruimte zijn uit te splitsen in grijs (gebouwen, verharding), ontwerpers de mogelijkheid om iets moois te maken van de buitenruimte. Dat maakt de kans dat het wordt gebruikt ook groter.” GEEN KEURSLIJF HvA gaat nog twee jaar door met onderzoek. Ook doet men mee met Cool Towns: een samenwerking tussen dertien Europese partners, gericht op het tegengaan van de negatieve effecten van klimaatverandering en het vinden van aantrekkelijke oplossin- gen die steden klimaatbestendig en robuust maken, zodat hittestress zo veel mogelijk wordt voorkomen of beperkt. Tot slot wordt er onderzoek gedaan naar hitte in woningen. Jeroen besluit met de opmerking dat de ont- werprichtlijnen nadrukkelijk geen keurslijf zijn, maar ruimte geven aan de ontwerper om per situatie eigen keuzes te maken: “Maar de richtlijnen zijn voldoende concreet om te kunnen zien of er aan voldaan wordt. Een afstand tot een koele plek en %-groen en %-schaduw zijn straks eenvoudig te bereke- nen. Daarvoor zijn in het rapport voorstellen gedaan, maar nog niet alles is dichtgetim- merd. Er is dus nog enige afstemming over de definities nodig. Bij de keuzes kan men kiezen in de ene straat meer te doen dan in een andere. Bovendien wordt de stad ook echt fijner, mooier en aantrekkelijker wanneer je bijvoorbeeld meer groen meeneemt in de ontwerpplannen!” Voorbeeld van een toetsingskaart. In dit geval loopafstand-tot-koelte in Nijmegen, waarbij de kleuren aangeven hoeveel minuten het lopen is (4 kilometer per uur) naar een koele plek van minimaal 5.000 vierkante meter. Kaartontwerp: Hester Bijen. Eenkoelekijkopde inrichtingvandebuitenruimte dr. ir. JeroenKluck dr. ir.LisetteKlok dr. ir.AnnaSolcerová dr. ir.LauraKleerekoper dr.LiesbethWilschut dr. ir.Cor Jacobs ir.RonaldLoeve Mei2020 De hittebestendige stad Downloaden adviesrapport:Een link naar het voor lezers van GWW Totaal gratis te down- loaden Adviesrapport: Hittebestendige stad: www.buitenruimte.info/publicaties/adviesrap- port-hittebestendige-stad/ groen (natuur) en blauw (water). In de EfFact checker die ontwikkeld is, wordt advies ge- geven welke maatregelen werken en hoeveel verkoeling ze bieden. Denk aan de effecten op de luchttemperatuur van meer groene daken, bomen en plantsoenen of de aan- leg van een vijver of fontein. “Een vuist- regel die we hanteren is dat 10 procent meer groen leidt tot een verlaging van de luchttemperatuur tot 0,5°C. Dat is op een hete dag natuurlijk niet veel. Daarommoeten we ook inzetten op maatregelen die de gevoelstemperatuur verlagen. Denk aan schaduw door bomen of gebouwen, gras, grachten of vijvers. Schaduw kan de gevoelstemperatuur met mini- maal 10 tot 15°C verlagen en dat is aanzienlijk, vergeleken met kleine wateren, tot 1,5 °C, of gras dat tot maximaal 4°C de gevoelstemperatuur reduceert. Als we kijken naar hittestressklassen dan is een verlaging van 6°C – dat is globaal één klasse – of wellicht zelfs 12°C, dus twee klassen, wenselijk.” Bomen blijken dus erg effectief bij het verlagen van de gevoelstemperatuur. Dat effect is sterker als bomen ook nog de gevel beschaduwen. Wat levert het aan baten in euro’s op, vraagt een kijker van de webinar zich af. Jeroen: “Dat hebben we in een vorig onderzoek naar de klimaatbestendige stad onderzocht. Daarbij keken we naar de baten voor gezondheid en euro’s. Daaruit bleek dat de baten veel hoger zijn dan gedacht en dat de kosten voor de vergroening zich ruim te- rugverdienen. Denk aan waardevermeerde- ring van vastgoed in een groene omgeving.” Ontwerprichtlijnen “De ontwerprichtlijnen in het onderzoek vormen een heel belangrijk onderdeel. Zonder richtlijnen weten we immers niet wat we moeten doen. Jeroen: “Ook heb- ben we een hekel aan normen. Het liefst hebben we ruimte om zelf invulling te geven. Ontwerpers willen voldoende vrijheid en gemeenten willen toetsbare doelen. Werken met grenswaarden is lastig om te meten en controleren. Onze richtlijnen geven een dui- delijke richting en ze zijn meetbaar. Het geeft Interactieve mindmap.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=