GWW-Totaal 7 - 2020

Circulair denken in speelruimte WEBINAR PROJECT INDICATOR CIRCULAIRE SPEELRUIMTE Webinar: 2 februari 2021 Inloop: 15.30 uur Start: 15.45 uur Afsluiting: 16.30 uur Voor iedereen die circulair aan de slag wil met speelruimte, legt speelruimteadviseur Elske Oost u in 15 minuten de basisprincipes uit van circulaire speelruimte en welke strategieën je daarbij kunt hanteren. Het vertrekpunt hierbij is Nederland circulair in 2050. Daarna laat steden- bouwkundig speelruimteontwerper Arjan Vreugdenhil in vogelvlucht de indicatoren binnen de strategieën zien en legt van enkele hiervan uit hoe deze toe te passen of te interpre- teren in een project. Vervolgens is er gelegenheid om vragen te stellen. Webinar link: MsTeams (web en app) Scan de QR-code of https://tinyurl.com/Circulaire-speel- ruimte-26-1 19 NUMMER 7 / DECEMBER 2020 SPEELRUIMTE Het is de ambitie van de overheid dat Nederland in 2050 circulair is. Uitgaande van het feit dat speel- plekken voor de lange termijn ontworpen worden (25-30 jaar), betekent dat concreet dat het jaar 2050 vandaag al begonnen is. Wie een toestel of speelplek ontwerpt, moet nu al nadenken over de eis dat ook speellocaties circulair moeten zijn. “En dat is nog zelden het geval”, concluderen Elske Oost-Mul - der en Arjan Vreugdenhil van OBB, specialisten in speelruimte. Wie nu een nieuwe speelplek of nieuw speel- toestel ontwerpt, doet dat voor de lange termijn. Het toestelontwerp zelf of de series daarna zijn gebaseerd op een prototype dat nu op de tekentafel ligt. Een speelplek zal lang op eenzelfde locatie liggen. Zowel voor toestel als plek geldt: er moet nu al nagedacht worden over de lange termijn. Een lange termijn waarbij circulariteit een cruci- ale rol gaat spelen. Toch concludeert Elske Oost-Mulder dat het speelveld daar nog nauwelijks mee bezig is: “Ja, er wordt best nagedacht over duurzaamheid. Ja, fabrikan- ten kijken of ze milieuvriendelijker kunnen produceren. Ja, ambtenaren worden door de burger steeds vaker aangesproken over een leefbare en levensloopbestendige wijk. Maar dat is nog altijd iets anders dan dat er echt circulair wordt gedacht. Dat is vaak nog een ver-van-mijn-bedshow. Wie over spelen in de toekomst nadenkt, moet eigenlijk nu al denken dat het 2050 is.” OVERHEID Concreet: wat zegt de overheid? De vraag naar grondstoffen voor bijvoorbeeld eten, elektrische apparaten, kleding maar ook speelvoorzieningen neemt wereldwijd sterk toe. Daaromwerkt de overheid samen met het bedrijfsleven, kennisinstituten en natuur- en milieuorganisaties, vakbonden, fnanciële instellingen en andere maatschappelijke organisaties om zuiniger en slimmer met grondstoffen om te gaan. Het doel: Neder- land volledig circulair in 2050. Het kabinet heeft drie doelstellingen geformuleerd om de Nederlandse economie zo snel mogelijk circulair te maken als het gaat om nieuwe producten: • Bestaande productieprocessen maken effciënter gebruik van grondstoffen, zodat er minder grondstoffen nodig zijn. Wanneer nieuwe grondstoffen nodig zijn, wordt zoveel mogelijk gebruikge- maakt van duurzaam geproduceerde, hernieuwbare (onuitputtelijke) en algemeen beschikbare grondstoffen, zoals biomassa. • Er worden nieuwe productiemethodes ontwikkeld en nieuwe producten circu- lair ontworpen. • Het kabinet trekt ook 40 miljoen uit voor het versnellen en opschalen van de circulaire economie. Het geld gaat onder meer naar concrete circulaire initiatieven van mkb’ers, maar de erva- ring leert dat subsidieaanvragen al snel volgeboekt zijn. ONDERAAN DE R-LADDER In de wereld van de circulariteit wordt vaak gewerkt met de zogenaamde R-ladder: van refuse en rethink tot repair en recycle. Bovenaan deze ladder staat het verminderen van consumptie en productie en het slimmer maken en gebruiken van producten. In het midden staat levensduur van producten en onderdelen verlengen. Onderaan staat het nuttig toepassen van materialen die anders gestort zouden worden. Arjan Vreugdenhil: “Als onze speelbranche al circulair denkt, staat ze vaak nog onderaan de R-ladder. Natuurlijk gebeurt er wel wat, maar voordat we bovenaan de ladder staan moet er echt nog veel – heel veel - gebeuren. Het verbranden van hout in een biomassa- centrale zodat het energie oplevert, is toch echt iets anders dan circulair denken zoals de overheid bedoelt.” Goed voorbeeld van hoe het ook kan, is volgens Arjan Vreugdenhil grondstoffen uit andere kringlopen gebruiken om daar speel- voorzieningen van te maken: maak van een reststroom een speelobject. Of andersom: maak van een afgeschreven stalen speel- toestel een verkeersbord. Dan vermeerder je waarde en verminder je aanspraak op natuurlijke grondstoffen. “Het is vaak een kwestie van out of the box denken”, zegt Arjan. “Je kunt natuur- lijk een plastic of metalen klimtoestel maken, maar waarom ga je als gemeente niet naar een kweker en zeg: ik wil een paar klimbo- men. Je bereikt er dezelfde speeldoelen mee (klimmen voor kinderen) én het is goed voor het klimaat.” INDICATOR CIRCULAIRE SPEELRUIMTE© In gesprekken met speelambtenaren signa- leert Elske Oost-Mulder wel een verandering die tendeert naar circulair denken en duur- zaam opereren: “Er zijn inloopavonden met buurtbewoners voor een nieuwe speelplek, waar de wens naar duurzaam echt wel naar voren komt. Ook producenten van toestellen zijn ermee bezig. Het besef groeit, al denken betrokkenen dat je er met een milieuvrien- delijk laagje verf of een houten in plaats van plastic of stalen toestel wel bent. Ook groeit het besef maar langzaam en is het soms niet helemaal realistisch. Zo blijkt de R-ladder in de praktijk hierbij niet altijd een handig instrument. OBB liep vast bij het uitwerken van de R-ladder voor speelruimte. Hoewel die al wel een beeld geeft van (on)mogelijk- heden en waardevermeerdering, blijven juist veel sociale punten en onderhoudsaspecten buiten beeld. Veel gemeenten weten eigenlijk helemaal niet waar ze staan.” Elske helpt gemeenten om inzicht te verschaffen met de Indicator Circulaire speelruimte©. De bepalende 50 aspecten die met spelen en circulair te maken hebben, zijn uitgewerkt om inzicht te geven in welke circulaire strategieën je investeert: benutten we wel het beschikbare? Gebruiken we wel het hernieuwbare? Hoe dicht zijn we eigenlijk bij 2050-denken? De indicator is niet zozeer een label of keurmerk, maar geeft inzicht in de gehanteerde circulaire strategieën in een project. ZEVENMIJLSLAARZEN NODIG Elske Oost-Mulder: “We hebben naar aanleiding van de Kennis- dag Circulaire Speelruimte en de pilots Circulair vervan- gen, diverse gesprekken gevoerd met beleids- ambtenaren die zich met spelen bezighouden. Met de indicator in de hand is de conclusie steeds weer tweeledig. Er worden echt wel stapjes gezet, maar feitelijk zijn er zevenmijlslaarzen nodig. Vaak schrikken betrokkenen toch – als ze zien waar ze heen moeten - hoe (beperkt) circulair ze echt zijn. De meesten zijn echt van goede wil, weten niet goed wat er bij volledig circulair denken komt kijken. Het is vaak een eyeopener. Als ze de indicator invullen wordt pas inzichtelijk hoe circulariteit werkt en hoe dichtbij 2050 dan al is. Als je nadenkt over hoe een nieuwe speel- plek nu ontworpen moet worden en hoe die na afschrijving weer hergebruikt kan worden, kun je maar tot één conclusie komen: het jaar 2050 is al begonnen.” KENNISVERSPREIDING Om de urgentie van circulaire speelruimte tussen de oren van alle betrokkenen te krij- gen, organiseerde OBB in mei 2019 de goed bezochte Kennisdag Circulaire Speelruimte. In 2020 is met drie gemeenten (Katwijk, Rucphen en Heerenveen) een eerste pilot Circulaire aanpak bij speelruimteprojecten gedraaid en de indicator in dit traject door OBB ontwikkeld en door hen getest. In 2021 worden deze projecten uitgevoerd. Er is in 2021 weer ruimte voor drie nieuwe gemeenten.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=