27 NUMMER 2 / MAART 2022 MATERIEEL SEB-subsidie schiet doel voorbij De ambitie is goed: het stimuleert innovatie. Maar, de focus te scherp richting 2030 stellen, geeft verkeerde prikkels af. Hierdoor ontstaat verstarring en worden op korte termijn doelstellingen niet gerealiseerd. Precies daar ligt het pijnpunt van brancheorganisatie BMWT ten aanzien van de subsidieregeling SEB. Door vrijwel volledig in te zetten op emissievrij materieel, wordt namelijk voorbijgegaan aan de uitstootbeperkingen die nu al gerealiseerd kunnen worden mét volledig gecertificeerde en veilige bouwmachines. TEKST: KATJA VAN ROOSMALEN “Overheden hebben de neiging om ambities ten aanzien van emissieloos werken groter te maken. Beter gezegd: om de agenda naar voren te trekken. Daaruit spreekt het animo om te verduurzamen en prikkels af te geven aan de markt om te innoveren. De keerzijde is echter dat het de sector opjaagt waardoor niet altijd de beste keuzes gemaakt worden. Wij maken ons daar zorgen om”, zegt Jan Hommes, directeur BMWT (brancheorganisatie van leveranciers van bouwmachines, magazijninrichtingen, wegenbouwmachines en transportmaterieel). “Met een sector die enorm gedreven is hebben we de duurzaamheidsagenda bepaald met een reëel pad richting 2030. Met als doel om dan emissievrij te kunnen draaien. Om die route te volbrengen zijn echter ook tussenoplossingen nodig, oplossingen die bovendien directe milieuwinst opleveren. Zo wordt door de inzet van Stage V-motoren de uitstoot drastisch beperkt.” ELEKTRIFICATIE IS NIET ENIGE WEG BMWT, maar ook GWW- en bouwbedrijven, merken dat opdrachtgevers tegenwoordig nogal eens in de kramp schieten op het moment dat ‘diesel’ genoemd wordt. “Stage V-machine worden naar de zijlijn gemanoeuvreerd terwijl emissievrije machines lang niet altijd voorhanden zijn”, vult duurzaamheidsmanager Albert Lusseveld aan. En … dat kan ook bijna niet anders. “Een paar jaar geleden spraken we nog over het beperken van de uitstoot en kwamen de eerste Stage V-machines uit de fabrieken gerold. Om binnen zo’n kort tijdsbestek de lat naar emissievrij te verhogen, is een onmogelijke opgave. De gemiddelde ontwikkeltijd van een emissievrije bouwmachine af-fabriek is zeven jaar. Zelfs als er nu een prototype is, duurt het – met de huidige levertijden – nog meer dan een jaar voordat deze op de bouwlocatie inzetbaar zijn. Elektrificatie is dus prima, maar niet de enige oplossing; laten we eerst 55% van de operationele machines - die pré-Stage-IV zijn – vervangen. Dat laaghangend fruit is snel te plukken. En dat geldt ook voor veranderingen in gedrag, toepassen van Het Nieuwe Draaien, het overschakelen op biobrandstoffen en correct onderhoud. Allemaal zaken waardoor machines minder emissies uitstoten, maar die op dit moment door de overheden nog te vaak over het hoofd worden gezien.” NADELEN AAN RETROFIT De combinatie van overambitieus uitvragen en de wil van bedrijven om voor opdrachten in aanmerking te komen, leidt ertoe dat bedrijven het heft in eigen hand nemen en machines worden omgebouwd. “We zien dat bedrijven hun toevlucht nemen tot retrofit, wat vaak niet de beste oplossing is”, zegt Hommes. “Dit omgebouwde materieel is niet altijd CE-gecertificeerd en vaak niet voldoende veilig. Daar subsidie op verlenen is een verkeerde impuls. In onze ogen moet de aandacht veel meer uitgaan naar de aanschaf van nieuwmaterieel, hetzij emissiearm, hetzij emissievrij. Omdat zo aan álle voorwaarden die gesteld worden in machineveiligheid wordt voldaan.” Lusseveld: “Met retrofit is dan misschien wel een snelle winst te behalen, maar je verliest de wedstrijd op andere terreinen. De ervaring leert dat door het ombouwen de technische bedrijfszekerheid van machines wordt aangetast én het kan bovendien tot ongewenste technische risico’s leiden. Ook daardoor kun je vraagtekens zetten bij de duurzaamheid van ombouwen.” Hommes vult aan: “Bovendien druk je door retrofit financieel te ondersteunen andere innovaties weg. Terwijl je fabrikanten wilt aanzetten tot het ontwikkelen van emissievrij materieel.” BESCHERM HET MKB Hommes wijst er daarnaast op dat het één ding is om de markt uit te dagen, maar een andere om het bedrijfsleven te overvragen. “Is het niet de taak van de overheid om bedrijven – en vooral het MKB - te beschermen?’, vraagt hij zich hardop af. Hij ziet ondernemers die verstrikt raken in de duurzaamheidskluwen van tal van overheidsinstanties, wetten, visies en subsidieregelingen. Én aan wie het bijna niet uit te leggen is dat iedere instantie duurzaamheid vanuit een ander perspectief belicht. “Regels staan soms bijna haaks op elkaar. Een gemeente toetst plannen aan de politieke agenda, RVO bewaakt de subsidiepot, terwijl de Arbeidsinspectie toezicht houdt op de veiligheid. Door het ontbreken van de regie worden prikkels ondoordacht afgegeven en vervaagt het doel: in 2030 emissievrij werken. Door in deze transitiefase iedere instantie de details te laten invullen, verliezen we het op macroniveau.” PRIKKELS OP DE JUISTE PLEK “Leg de prikkels daar waar het de sector uitdaagt”, roept Hommes op. “Het gaat BMWT er niet om kritische noten te kraken. Waar we op wijzen is dat er behoefte is aan een overheid die piketpaaltjes slaat en de route uitstippelt naar een duurzame toekomst voor iedereen die in deze branche werkzaam is.” De subsidieregeling SEB schiet daarin tekort, naar zijn mening. “De toegezegde subsidiepot lijkt onvoldoende, hoewel het exacte bedrag nog onbekend is. Zoals we nu kunnen overzien, zijn hier slechts enkele tientallen emissievrije bouwmachines mee aan te schaffen. En dan zorgen de grotere aannemers en koplopers er waarschijnlijk voor dat de bodem van de subsidiepot snel in zicht komt.” Het risico ontstaat dat MKB-aannemers – die machines vervangen op natuurlijke economische momenten – daardoor achter het net vissen. “Terwijl je juist wilt dat het peloton aansluit. Dat is mede belangrijk omdat deze bedrijven het merendeel van het machinepark onder hun hoede hebben én ook het leeuwendeel van de opdrachten uitvoert.” Daar liggen volgens Lusseveld namelijk ook de mogelijkheden tot opschaling: “Onze vrees is dat de SEB-subsidie leidt tot geld spenderen aan te dure retrofitoplossingen en uitstelgedrag. Afhankelijk van de inhoud van de subsidiepot worden financiële beslissingen genomen, terwijl ook nu - met 2030 in het vizier - daadkrachtige beslissingen genomen moeten worden.” Een substantiële verlaging van de CO2-emissies, door de aanschaf van Stage V-machines, hoort daarom ook gewaardeerd te worden. HANDHAVING IS KEY Tot slot geven Lusseveld en Hommes aan dat handhaving - nu emissievrij werken nog geen gemeengoed is - onontbeerlijk is. Ook ten aanzien van schone dieselmotoren. “Overheden moeten beter controleren anders krijg je inschrijvingen die op papier kloppen, maar dat er tijdens de uitvoering weinig wordt bijgedragen aan het reduceren van de CO2-emissies. Regelmatig komt ons ter ore dat het toegezegde materieel niet draait op de bouwlocatie. Dat komt mede omdat inspecteurs bijvoorbeeld een Stage III en V machine niet van elkaar kunnen onderscheiden én er gewoonweg geen toezicht is op de bouwlocatie.” Dat gaat hem aan het hart, want duurzaamheid is niet iets om op papier te beleven, het moet de praktijk zijn! “Niemand wil dat een elektrische machine uitsluitend wordt aangeschaft om inschrijvingen mee te winnen. Je wilt deze emissievrije machines hebben draaien.” En zonder excuses dat de laadinfrastructuur niet voor elkaar is of de machine (nog) niet leverbaar is. “Door een reële uitvraag en controles worden verwachtingen waargemaakt. Dat is de taak van overheden en opdrachtgevers en zal de markt pas echt in beweging zetten om hoogwaardige en duurzame keuzes te maken.” SUBSIDIEREGELING SCHOON EN EMISSIELOOS BOUWMATERIEEL Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bereidt de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (Subsidie SEB) voor. Dit om bij te dragen aan 60%minder stikstof in de bouw in 2030. Door deze regeling kunnen subsidies worden verstrekt voor: 1. aanschaf van een emissieloze bouwmachine; 2. elektrificatie van een bestaande bouwmachine of toepassing van een nabehandelingssysteem, en; 3. ontwikkelen van nieuwe emissieloze bouwmachines en benodigde tank- en laadoplossingen. Tot en met 16 januari 2022 kon er gereageerd worden op onder meer de werkbaarheid van de aanvraagprocedure, de hoogte van de subsidiebedragen en de lijst met bouwmachines die in aanmerking komen voor subsidie. Er is in totaal € 500 miljoen gereserveerd (tot 2030) voor de aanpak van het stikstofprobleem in de bouw. Een deel daarvan is bestemd voor het emissievrij maken van bouwmaterieel. Gestreefd wordt de regeling in maart 2022 van kracht te laten worden.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=