GWW-Totaal 6 - 2022

41 NUMMER 6 / OKTOBER 2022 GROEN Tiny Forest op hete dagen wel 20 graden koeler Tiny Forests vormen een goede oplossing in de strijd tegen droogte en hittestress in de stad. Onderzoek door Wageningen Environmental Research laat zien dat de temperatuur in de zomer in een Tiny Forest meer dan 20 graden lager kan zijn dan de temperatuur op straat. Deze minibossen in de stad vangen bovendien bij hevige neerslag veel water op, wat hard nodig is in een steeds droger wordend Nederland. Daarnaast geven Tiny Forests de biodiversiteit in de stad een boost. Vier jaar lang deedWageningen Environmental Research samen met zo’n honderd vrijwilligers en studenten onderzoek naar het Tiny Forest project. Dit project is opgezet door IVN Natuureducatie om kinderen met natuur te verbinden en het verlies van biodiversiteit in het stedelijk gebied een halt toe te roepen. Een Tiny Forest is een dichtbegroeid minibos van ongeveer 250 vierkante meter, waarin maximaal 600 inheemse bomen worden geplant. GROTE TEMPERATUURVERSCHILLEN De resultaten bieden hoop voor alle dicht getegelde steden, die deze zomer weer flink zuchtten onder de hitte. Om een beeld te krijgen of een Tiny Forest kan bijdragen om hittestress in stedelijk gebied tegen te gaan, werd in 2020 en 2021 bij elf minibossen in en buiten het Tiny Forest de bodemtemperatuur gemeten. Het verschil bleek vooral in de zomerperiode groot te zijn: op extreem hete dagen kan dat oplopen tot meer dan 20 graden. Over het hele jaar ligt de temperatuur in een Tiny Forest gemiddeld zo’n 7 graden lager dan op de straat en in de zomer zo’n 10 graden. In de versteende stad zorgt naast hitte ook de steeds extremere neerslag voor problemen. Het water kan tijdens hevige buien niet meer worden afgevoerd en door alle verharding ook niet worden opgeslagen in de bodem. Berekend is dat door de elf onderzochte Tiny Forest ruim acht miljoen liter water is opgevangen tussen moment van aanleg en eind december 2021. BOOST VOOR BIODIVERSITEIT Met behulp van Citizen Science, wetenschappelijk onderzoek dat met behulp van vrijwilligers wordt uitgevoerd, is geconstateerd dat minibossen veel betekenen voor de biodiversiteit. In totaal werden in alle onderzochte Tiny Forests gezamenlijk maar liefst 1.167 soorten planten en dieren waargenomen, exclusief de aangeplante bomen en struiken. Per Tiny Forest werden gemiddeld 270 soorten waargenomen. Naarmate een Tiny Forest ouder en daardoor dichter begroeid wordt, worden er minder spinnen en mieren aangetroffen en meer bodemdieren zoals slakken, pissebedden en regenwormen. De zwarte wegmier is de kampioen van het Tiny Forest, maar onderzoekers zagen ook veel bladluizen en pissebedden. Onderzoeker Fabrice Ottburg benadrukt dat ook deze doodgewone soorten een belangrijke rol spelen. Ottburg: “In een Tiny Forest leven grote populaties van doodgewone dieren. Dit is de onderkant van de voedselpiramide en daar profiteren amfibieën, zangvogels en kleine zoogdieren weer van.” CO2 Naast de biodiversiteit is de gemiddelde jaarlijkse CO2-vastlegging bepaald. Die bedroeg 127,5 kilo CO2 per jaar voor Tiny Forests in de leeftijd van één tot vijf jaar. De verwachting is dat dit tot 50 jaar na aanplant zal blijven doorgroeien tot zo’n 250 kilo CO2 per jaar. Gezien de uitstoot van een gemiddeld mens op aarde (op jaarbasis ongeveer 4,4 ton CO2) zal een Tiny Forest slechts een kleine bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2-concentratie in de lucht. In totaal zijn in Nederland tot nu toe zo’n 170 Tiny Forests in de openbare ruimte aangelegd en negentig particulieren plantten er één in de eigen tuin. Plant-e krijgt 2,5 miljoen subsidie Hoe het werkt: 1. Onder invloed van zonlicht maken planten organisch materiaal (suikers) en zuurstof uit water en CO. Dit wordt fotosynthese genoemd. 2. Dit organisch materiaal wordt door de hele plant getransporteerd. 3. Een deel van dit organisch materiaal wordt niet gebruikt door de plant en uitgescheiden door de wortels. 4. Bacteriën die van nature om de wortels heen zitten, breken dit organisch materiaal af waarbij elektronen en protonen vrijkomen. 5. De elektronen worden opgevangen in de anode (de min-pool) van onze planten batterij. 6. De elektronen stromen door de draad en kunnen worden gebruikt als elektriciteit. Door een slimme chip kunnen we het voltage verhogen, en daarmee bijvoorbeeld lampjes laten branden! 7. Om elektronen te laten stromen heb je ook een plus-pool nodig, de kathode. Daar komen ze in aanraking met zuurstof uit de lucht en protonen uit stap 4 en reageren tot water. Illustratie: Plant-e. Het Wageningse bedrijf Plant-e heeft een subsidie van 2,5 miljoen euro toegekend gekregen van de European Innovation Council. De subsidie is toegekend voor het doorontwikkelen van sensortoepassingen van stroom die wordt opgewekt door levende planten. De productie van energie door planten is een interessante oplossing voor afgelegen gebieden en stedelijke situaties waarin bijvoorbeeld grondwaterstand of bodemvocht gemonitord moet worden. Plant-e ontwikkelt technologie waarin levende planten elektriciteit produceren. Deze technologie is oorspronkelijk uitgevonden aanWageningen Universiteit en wordt door Plant-e commercieel doorontwikkeld. Plant-e heeft de afgelopen jaren diverse verlichtingssystemen geleverd die werken op plantenstroom. Sinds 2019 is de focus verschoven naar het ontwikkelen van sensortoepassingen. Met de EIC subsidie wordt nu het laatste zetje gegeven om ook deze toepassing klaar te maken voor de markt. SENSORTOEPASSINGEN Plant-e is een spin-off bedrijf van de vakgroep Milieutechnologie vanWageningen Universiteit en werd in 2009 opgericht. Het bedrijf is sindsdien uitgegroeid tot bedrijf met meer dan toen medewerkers en leverancier van verlichtingssystemen die draaien op plantenstroom. De systemen zijn in binnen- en buitenland geleverd en gedurende de periode 2014-2021 steeds verder ontwikkeld. In 2019 is het bedrijf begonnen met het ontwikkelen van sensortoepassingen die van stroomworden voorzien door levende planten. Dit biedt kansen voor monitoring van zowel afgelegen gebieden als stedelijk groen. De eerste focus ligt op sensoren voor het meten van de grondwaterstand en bodemvochtgehalte. Door gebruik te maken van planten als stroombron, kunnen batterijen vermeden worden. Dit is zowel voor de duurzaamheid als voor de betrouwbaarheid van een sensorsysteem belangrijk. Batterijen moeten iedere één tot twee jaar vervangen worden en leveren daarmee een grote afvalberg en bovendien zijn met het vervangen veel arbeidsuren en daarmee kosten gemoeid. Plant-e kan een duurzaam en onderhoudsarm alternatief bieden. SUBSIDIE Met de EIC subsidie die nu is toegekend, krijgt Plant-e de financiële ruimte om de integratie in de keten verder vorm te geven en de plantenstroombron volledig toe te spitsen op gebruik voor sensoren. Daarnaast zal worden gewerkt aan het automatiseren en opschalen van de productie, waarmee de toeleveringstijd korter wordt en kosten worden verlaagd.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=