37 NUMMER 3 / MEI 2023 GROEN Veranderende beeldkwaliteit: van ‘netjes’ naar ‘gevarieerd’ URBAN REWILDING Onder de noemer Urban Rewilding wordt in stedelijke omgevingen ruimte gemaakt voor spontane en natuurlijke elementen. Dit levert voordelen op voor het beheer en brengt de biodiversiteit terug in de stad. Recent heeft NL Greenlabel een webinar georganiseerd waarin Urban Rewilding expert Beau Lagarde samen met andere experts meer vertelt over deze nieuwe vorm van groen in de stad. Je kunt het webinar terugkijken op het Youtube-kanaal van NL Greenlabel: youtube.com/@nlgreenlabel2030. ONKRUIDWERENDE BEPLANTING Het GreentoColour©-concept van vaste plantenkweker Griffioen Wassenaar is speciaal ontwikkeld om jaarrond een dichtbegroeide en kleurige borderbeplanting te creëren, waar onkruid weinig kans krijgt. Het totaalconcept wordt toegepast in grotere (bedrijfs) tuinen en openbaar groen en is gericht op een optimaal visueel resultaat, lange levensduur en minimale beheerskosten. GreentoColour© is gelabeld met de hoogste duurzaamheidsscore: NL Plantlabel A. Meer informatie: www.greentocolour.com. GreentoColour in Almere. Foto: Griffioen Wassenaar. ANDERS KIJKEN NAAR… DE PAARDENBLOEM Eén van de meest bestreden gewassen in de openbare ruimte is de paardenbloem. Deze doodgewone bloem - die met zijn stevige penwortel altijd zo vastzit tussen de tegels - is eigenlijk een heel bijzondere en veelzijdige plant en vervult een sleutelrol in het ecosysteem. In het vroege voorjaar zijn ze essentiële nectarbronnen voor honingbijen, hommels e zweefvliegen. Daarnaast dragen ze bij aan de verbetering van de bodem door middel van hun penwortels, die mineralen en kalk van de ondergrond naar de bovenste bodemlagen brengen. Bovendien zorgen de holle stengels na afsterven voor beluchtingsgaten in de grond. Dit maakt de paardenbloem niet alleen goed voor bestuivers, maar ook voor alle andere organismen die afhankelijk zijn van een gezonde bodem, inclusief de mens! Paardenbloem. Foto: Pexels, Vitali Adutskevich. Urban Rewilding. Foto: Pixabay, Manfred Richter. Onkruid vergaat niet, luidt het gezegde. Maar wat is onkruid? Wat de één als ongewenst beschouwt, wordt door de ander juist gekoesterd en gestimuleerd. In de natuurinclusieve leefomgeving heeft die laatste manier van kijken de toekomst. Een nieuwe manier van kijken naar spontaan opgekomen begroeiing is in opkomst. TEKST: SANDER LOUIS, NL GREENLABEL Bij de traditionele kijk op beheer van groen in de openbare ruimte draait het meestal om de beeldkwaliteit: het moet er vooral ‘netjes’ uitzien. Alles wat niet is bedacht, ingetekend en aangeplant, verstoort het gewenste beeld en moet dus met wortel en tak worden uitgeroeid. De groenbeheerder voert dan ook vaak een verbeten strijd tegen wat spontaan groeit en bloeit. Hoe strakker het door de ontwerper bedachte eindbeeld, hoe heviger de oorlog tegen de ongewenste begroeiing. In die oorlog worden zware chemische wapens ingezet. Van huis-tuin-en-keukenmiddelen als azijn en zout (in tuinen van particulieren), tot aan gepatenteerde chemische verbindingen (in de openbare ruimte). Met name het effectieve, maar zeer giftige glyfosaat (bekend onder de merknaam Roundup), was lange tijd favoriet. Maar zoals bij chemische bestrijding meestal het geval is: glyfosaat verdelgt niet alleen onkruid, ook alle andere organismen gaan eraan ten onder. De giftige werking is zo sterk, dat mensen er kanker van kunnen krijgen. Mede hierdoor zijn veel gemeenten en groenbeheerders anders gaan denken over de bestrijding van ongewenst groen. MILIEUVERANTWOORD GROENBEHEER Omdat er (nog) geen ecologisch verantwoorde bestrijdingsmiddelen bestaan, zijn schoffelen en borstelen de meest gebruikte methoden om ongewenst groen te beheersen. Dit gebeurt zowel mechanisch als met de hand. Beide methoden zijn arbeidsintensief en alleen door regelmatige herhaling effectief. Een andere manier is branden met een gasbrander. Door de celstructuur met vuur kapot te maken, sterven de planten af. Ditzelfde gebeurt ook bij het gebruik van kokend water en stoom. Nadeel is dat deze methoden veel energie kosten en dat al het bodemleven dat zich direct op of onder de plant bevindt, ook het loodje legt. Welke methode ook wordt toegepast, van onkruid is niet te winnen. Daarom is het verstandig om al bij het ontwerp van de buitenruimte rekening te houden met de beheerfase. Bijvoorbeeld door slimme keuzes te maken bij de beplanting van borders en groenstroken. Met de juiste duurzame materialen, bestrating en (inheemse) planten is veel werk te voorkomen. Zo zijn er kanten-klare beplantingsconcepten, met een mix van ecologisch verantwoorde vaste planten, die onkruid geen kans geven om te kiemen of te woekeren. Dit levert niet alleen prachtige plantvakken op, het maakt het beheer eenvoudiger en de ‘total cost of ownership’ een stuk lager. SPONTANE BEGROEIING Een nieuwe trend voor het beheer van openbaar groen in de stad is om spontane begroeiing te omarmen en te integreren in de inrichting van de openbare ruimte. Het begrip Urban Rewilding is in opkomst en houdt in dat er plekken in de stad gecreëerd worden waar wilde inheemse begroeiing vrijelijk mag floreren. Veel steden hebben tegenwoordig een stadsecoloog in dienst die het proces van Urban Rewilding in goede banen moet leiden. Dat is niet altijd gemakkelijk, want de acceptatie van spontaan groeiende kruiden en planten vraagt om een compleet andere blik op wat gewenst is en wat niet. Daarmee zijn we weer terug bij het begrip beeldkwaliteit. Want voor veel mensen betekent een hoge beeldkwaliteit nog steeds dat er geen sprietje onkruid te zien mag zijn. Madeliefjes in het gras, mos tussen tegels of wilde kruidjes bij de boomspiegel: allemaal funest voor de ‘beeldkwaliteit’. Maar juist deze variëteit is goed voor de ecologie en draagt in hoge mate bij aan het broodnodige herstel van de biodiversiteit in de stad. Daarom is een aanpassing nodig in wat gezien wordt als hoge beeldkwaliteit. In de natuurinclusieve leefomgeving gaat het niet altijd meer om netjes en aangeharkt, maar ook om wild, inheems en gevarieerd. Een groene wijk. Foto: NL Greenlabel.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=