GWW-Totaal 4 - 2023

35 NUMMER 4 / JULI 2023 0NDERNEMEN AANBESTEDEN & AANNEMEN Bollenplaat saga schreven. De rechtbank gaat daarin niet mee. Zij oordeelt dat de uitvraag de aannemer verplicht om de bollenplaatvloeren uit te werken tot een uitvoeringsontwerp dat aan de voorgeschreven normen zal voldoen. De aannemer had ook een state of the art-verweer aangevoerd. Kortom, met de blik van toen waren de door de aannemer gemaakte keuzes te rechtvaardigen. De rechtbank gaat ook daarin niet mee. Zij oordeelt dat het bezwijkrisico van een bollenplaatvloer weliswaar jarenlang bouwbranche breed niet werd onderkend, maar dat dit wel had gekund. Het was een kenbaar gebrek dat de aannemer ook toentertijd had kunnen en moeten onderzoeken, omdat het materiaalgedrag en toegepaste mechanica toen niet anders waren dan nu. De conclusie is dat de aannemer aansprakelijk is als vast komt te staan dat sprake is van een ernstig gebrek. IS ER EEN GARANTIEGEBREK? Het waterschap had zich ook op een door de aannemer afgegeven garantie kunnen beroepen. De rechtbank oordeelt dat de door aannemer afgegeven garantie klassiek van aard is en garantie geeft voor gebreken die te wijten zijn aan de minder goede hoedanigheid of de gebrekkige uitvoering. De rechtbank gaat mee met de uitleg van aannemer dat het bij een minder goede hoedanigheid moet gaan om gevallen waarin een toegepaste bouwstof, die doorgaans voldoet, in een incidenteel geval van mindere kwaliteit of hoedanigheid blijkt. Daarvan is geen sprake. De aannemer krijgt ook gelijk voor wat betreft zijn uitleg van het begrip ‘gebrekkige uitvoering’. Er is geen sprake van het verkeerd uitvoeren van een al dan niet gebrekkig ontwerp. Kortom, een interessante uitspraak die inzicht geeft in hoe met een ernstig gebrek in de zin van de UAV-GC moet worden omgegaan en dat een garantie goed moet worden bekeken, zeker in het kader van een UAV-GC. relevante regels veiligheidsmarges zijn opgenomen, die moeten worden meegewogen. Bovendien is sprake van ‘bewezen sterkte’: de vloeren blijken in de praktijk beter te kunnen functioneren dan op grond van de normen verwacht zou worden. Tot slot bieden de normen zelf een alternatief voor het nemen van maatregelen. Dit alternatief is het uitvoeren van een proefbelasting. Als de vloer de proefbelasting doorstaat, kan die vloer volgens de normen alsnog als voldoende veilig worden beschouwd. Sterker nog, het doorstaan van die proefbelasting kan er zelfs toe leiden dat er helemaal geen gebrek is in de zin van paragraaf 4 lid 1 UAV-GC, aldus de rechtbank. IS GEBREK TOEREKENBAAR AAN AANNEMER? De rechtbank beantwoordt toch alvast de vervolgvraag of, als er sprake zou zijn van een ernstig gebrek, dat gebrek aan de aannemer kan worden toegerekend. De aannemer had namelijk aangevoerd dat het waterschap de toepassing bollenplaatvloeren had voorgeTEKST: BARD VAN VEEN WAAR GAAT HET OM? Volgend op het incident in Eindhoven heeft een waterschap een onderzoek laten verrichten naar de ook in zijn hoofdkantoor aanwezige bollenplaatvloeren. Het door het waterschap ingehuurde ingenieursbureau komt tot de conclusie dat aan de hand van de in de markt breed gedragen rekenregels en andere beoordelingsmaatstaven niet kan worden uitgesloten dat de bollenplaatvloeren inderdaad rekenkundig niet voldoen aan de normen. De aannemer die de nieuwbouw had gerealiseerd heeft een eigen expert ingeschakeld, en die kwam tot een ander oordeel. Het waterschap heeft daarop de aannemer aangesproken en aangevoerd dat er sprake is van een gebrek waarvoor de aannemer krachtens de aannemingsovereenkomst, gebaseerd op de UAV-GC, aansprakelijk is. Het gebouw is op 28 november 2008 opgeleverd, waarna een onderhoudsperiode van één jaar inging. Het waterschap beroept zich op het bestaan van een ernstig gebrek in de zin van paragraaf 28 lid 2 sub b, en heeft de dagvaarding uitgebracht op 26 november 2019. Kortom, net binnen de 10-jaarstermijn van paragraaf 28 lid 2 sub b. Daarnaast zou sprake zijn van een garantiegebrek, waarvoor een 10-jarige garantie is afgegeven. IS ER EEN (ERNSTIG) GEBREK? Het vertrekpunt is paragraaf 4 lid 1 UAV-GC. Die bepaalt dat sprake is van een gebrek als het werk niet voldoet aan de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen. De rechtbank oordeelt dat – in beginsel – sprake is van een gebrek, want zij maakt de conclusies van het ingenieursbureau van het waterschap tot de hare: die rapportage is bruikbaar(der) dan het expertiserapport van de aannemer. Het ingenieursbureau baseert zijn stellingen op grond van beoordelingsmethodieken die gangbaar en gebruikelijk zijn, en heeft tot slot laten zien dat het zijn conclusies bijstelt als nieuwe inzichten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. De rechtbank overweegt echter dat zij niet definitief vast kan stellen of er sprake is van een gebrek, laat staan een ernstig gebrek. Interessant is hoe de rechtbank daartoe komt. Paragraaf 28 lid 2 sub b UAV-GC beschrijft wat een ernstig gebrek is: ‘een gebrek waardoor een werk geheel of gedeeltelijk dreigt in te storten dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te raken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is, en dat dit slechts kan worden verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van buitengewone en zeer kostbare voorzieningen. Paragraaf 12 lid 4 sub b UAV2012 kent dezelfde regeling’. Uitgaand van deze definitie oordeelt de rechtbank dat het bestaan van één of meerdere ernstige gebreken feitelijk – dus in het werk - moet worden vastgesteld c.q. aangetoond. Het waterschap heeft dit echter onvoldoende gedaan. De rechtbank overweegt namelijk dat in de Op 15 maart 2023 heeft de rechtbank Noord-Nederland een interessant vonnis gewezen in een geschil over de alom bekende bollenplaatvloer. De discussie over de bollenplaatvloer als zodanig is voor de GWW-sector misschien niet direct relevant, maar de overwegingen van de rechtbank wel. B.R. (Bard) van Veen is advocaat bij Severijn Hulshof Advocaten te Den Haag. Tel. (070) 304 55 90, E-mail: b.veen@shadv.nl, www.severijnhulshof.nl. Voor vragen over dit artikel, kunt u mij bereiken via het genoemde mailadres. Het geschilnummer is: ECLI:NL:RBNNE:2023:1083. De deels ingestorte parkeergarage bij Eindhoven Airport. Foto: Gemeente Eindhoven / Rijksoverheid.nl. En dat uiteindelijk op basis van een proefbelasting en daarop te baseren deskundigenbericht moet worden vastgesteld of überhaupt sprake is van een (ernstig) gebrek. Zo niet, dan staat het waterschap met lege handen.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=