GWW-Totaal 5 - 2023

25 NUMMER 5 / SEPTEMBER 2023 KWALITEITSBORGING 30 JAAR SEB-KWALITEITSNORMEN ‘Zonder normen kun je niet controleren!’ Toen de SEB dertig jaar geleden werd opgericht waren er nog helemaal geen kwaliteitsnormen voor straat-werk. Wel waren er opleidingsnormen voor de stratenmaker. Jan Voeten en Hans de Vaan zorgden er voor dat die vertaald werden naar de normen, zoals de SEB die in basis nog altijd hanteert. TEKST EN BEELD: SEB “Iedere boerenkinkel met een kruiwagen kon ineens aannemer worden”, schetst Hans de Vaan het schrikbeeld van 30 jaar geleden, toen de Vestigingswet kwam te vervallen. Vakdiploma’s waren niet mee vereist om een eigen bedrijf te beginnen. En dus was er behoefte aan om het kaf van het koren te kunnen scheiden. In allerlei branches werden daarom erkenningsregelingen opgericht, waaronder de Stichting Erkenning voor het Bestratingsbedrijf (SEB). Jan Voeten uit Breda werd als bestuurslid van OBN (Ondernemersvereniging Bestratingsbedrijven Nederland; inmiddels STRAATWERK Nederland) onder andere gevraagd om te zorgen voor kwaliteitsnormen die ten grondslag zouden moeten liggen aan de erkenningsregeling. Jan Voeten had een bestratingsbedrijf in Breda en was één van de huisaannemers van de Gemeente Breda. Voeten kende in die hoedanigheid Hans de Vaan van de gemeente Breda. De Vaan was daar hoofd Beheer en Onderhoud en was tevens docent en examinator van de Stichting Beroepsopleidingen Weg- en waterbouw (het huidige SOMA College). BREDE ERKENNING “In onze bestekken stond eigenlijk niets over kwaliteit. Hoe moet je dan controleren? Maar we deden het wel en keurden ook wel werk af. We hadden dus behoefte aan meetbare normen, waarin werd vastgelegd ‘wat en hoe we moesten meten’”, vertelt De Vaan. Toen Voeten bij hem kwam om over het opstellen van bestratingsnormen te praten, landde dat dus ook in zeer goede aarde. De Vaan pakte de opdracht op en combineerde de examennormen voor stratenmakers met de meer algemene bestek-normen ‘Eisen Rijkswaterstaat’ en ‘Standaard RAW Bepalingen’, die op dat moment uitsluitend over bouwstoffen en asfalt gingen. Het resulteerde in de eerste versie van de SEB-kwaliteitsnormen voor straat-werk. Deze normen vonden volop erkenning en werden met ingang van 2000 grotendeels overgenomen in de CROW Standaard RAW. Ook de BRL die de toentertijd Vereniging Modern Straatwerk (inmiddels ook opgegaan in STRAATWERK Nederland) naderhand opstelde, verwees naar deze SEB-normen. Bij rechtszaken zijn de SEB-normen eveneens geaccepteerd als objectieve normen voor kwaliteit en fungeert de SEB geregeld als onafhankelijke getuige-deskundige. De Vaan heeft namens de SEB ook nog geruime tijd gefungeerd als deskundige voor de Geschillencommissie in Den Haag. OOSTERSE OF WESTERSE METHODE Onder meer werd in de kwaliteitsnormen vastgelegd wat bij keperverband de hakrichting moest zijn bij de opsluiting van het straat-werk. De Vaan: “Er werden daarbij landelijk twee methoden toegepast, waarbij het gekke was dat bij iedere methode geclaimd werd dat het hak-werk ‘tégen de rijrichting’ van het verkeer inging. De westerse methode, uit Gouda en met name toegepast in de Randstad en West-Brabant, legde de koppen van de hakstenen tegen de rijrichting in; de oosterse methode uit Harderwijk en vooral toegepast in Overijssel en Gelderland, legde de punten van de hakstenen tegen de rijrichting in. De docenten waren het wel met elkaar eens en kozen voor de westerse methode. En als auditor van de SEB heb ik ook gezegd: ‘deze methode moet het worden’ en ik kreeg het voor elkaar dat er een passende schets in de kwaliteitsnormen werd opgenomen. Deze schets met technische onderbouwing kwam uit mijn oude lesboek, dat destijds ook landelijk werd gebruikt. Maar velen bleven daar boos en koppig over. En er zijn nog steeds stratenmakers die het volgens de ‘oosterse methode’ blijven doen en daarbij feitelijk hun eigen ‘hobby’ uitoefenen. Ik vraag me daarbij af of hun politieke chefs van hun koppig optreden op de hoogte zijn.” Ondertussen werd Jan Voeten – na een periode met een tijdelijk bestuur – de eerste voorzitter van de SEB. Een functie die hij ongeveer tien jaar lang bekleedde. De SEB droeg in die periode belangrijk bij aan de verhoging van de kwaliteit van het straat-werk en de werkomstandigheden van de stratenmaker, zo is zijn overtuiging. “Met de normen die we hebben opgesteld, konden gemeenten als opdrachtgever ergens aan refereren en hadden ze een mechanisme om te handhaven. Als bestuur van de SEB hebben we er altijd veel werk van gemaakt om gemeenten deze kwaliteitsnormen op te laten nemen in hun aanbestedingen. Dan weten ze welke kwaliteit ze krijgen en kun je de kwaliteit ook hoog houden.” Eén van de eerste gemeenten die dit overnam, was Breda. Uiteraard zou je bijna zeggen, gezien de inspanningen van De Vaan en Voeten. Toch is het volgens De Vaan - nog steeds - niet vanzelfsprekend. Zijn collega’s van andere gemeentelijke diensten zijn moeilijk te overtuigen. “Maar dat geldt vaak voor techneuten. Die denken vaak alles zelf het beste te weten.” 60% GEDIPLOMEERD Voor de branche was de erkenningsregeling ook wel even een ding. Een bedrijf moest eigen stratenmakers in dienst hebben om te worden erkend en daarvan moet ten minste 60% gediplomeerd zijn. De Vaan: “Veel mensen vonden dat streng. Velen hadden het vak alleen in de praktijk geleerd. Daarom was het ook slechts 60 % in plaats van 100. Maar wat nu als je een transportbedrijf hebt en maar 60% van je chauffeurs heeft een rijbewijs? Is dat dan ook streng? De SEB heeft al die mensen met praktijkervaring de kans gegeven om alsnog passende examens af te leggen en een certificaat te behalen.” Naast de eis van voldoende gediplomeerd vakmanschap, bezocht een SEB auditor ieder erkend bedrijf jaarlijks op het werk voor controles op de kwaliteit op meerdere bestratingswerken. De Vaan was één van de eerste SEB-auditors en heeft dat meer dan 25 jaar gedaan. “De SEB heeft daarbij een praktische methode ingevoerd om de zandbedding te controleren met behulp van het hand-sondeerapparaat.” Verder was De Vaan op meerdere manieren actief binnen de bestratingsbranche. Hij gaf onder meer les aan straatmakers, uitvoerders en toezichthouders. In 2010 gaf hij ook bijscholing aan zijn collega-auditoren van de SEB. Van de collegedictaten stelde hij voor de SEB een boek samen. Bij het 20-jarig bestaan van de SEB in 2013 werd dat een officieel boekwerk ‘De kunst van: Straatbouw en Straatwerk’. Het eerste exemplaar van deze ‘Bestratingsbijbel’ overhandigde Hans de Vaan destijds aan onder andere Jan Voeten. Inmiddels is de tweede druk verschenen en is het boek geactualiseerd en uitgebreid met twee actuele hoofdstukken: infiltrerende bestrating en wegontwerp. HOGERE KWALITEIT? Het genoemde boekwerk neemt een prominente plaats in binnen de bestratingsbranche en zelfs daarbuiten. Maar De Vaan heeft daar nog wel een kanttekening bij: “Ik zie het boek vaak bij directies op de plank, maar het zou eigenlijk vooral bij de uitvoerende mensen op het werk in de keet moeten staan.” Of het allemaal geholpen heeft om de kwaliteit van het straat-werk te verbeteren? Jan Voeten denkt van wel. De inzet van de SEB in combinatie met de kwaliteitsnormen hebben gezorgd voor een groter bewustzijn van kwaliteit. “En ik ben overtuigd van de slogan ‘kwaliteit wint altijd’.” Hans de Vaan heeft zijn bedenkingen. Hij ziet om zich heen de kwaliteit van straat-werk juist verminderen. “Maar dat ligt niet aan de SEB, maar aan de opdrachtgevers. Die zouden daadwerkelijk moeten kiezen voor kwaliteit en daarop moeten toezien en handhaven. Daar valt nog wel wat te verbeteren. Een goed begin zou dan zijn om in alle bestekken alle kwaliteitsnormen van de SEB van toepassing te verklaren.” Jan Voeten was de eerste voorzitter van de SEB. Een functie die hij ongeveer tien jaar lang bekleedde. Hans de Vaan: “Ik ben overtuigd van de slogan ‘kwaliteit wint altijd’.” Deze ‘Bestratingsbijbel’ neemt nog steeds een prominente plaats in binnen de bestratingsbranche en zelfs daarbuiten.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=