GWW-Totaal 6 - 2023

7 NUMMER 5 / SEPTEMBER 2023 ACTUEEL Kabinet maakt meters met waterstof Vrachtwagens en (bestel)auto’s die rijden op waterstof hebben diverse voordelen. Ze zijn schoon, hebben een grote actieradius en brengen geen lange laadbeurten of problemen met het stroomnet met zich mee. Het kabinet trekt daarom € 125 miljoen uit om ondernemers de overstap naar waterstof te laten maken. Dat gaat de komende jaren naar verwachting veertig nieuwe waterstoftankstations opleveren, en tot enkele duizenden voertuigen op waterstof. Daarmee wordt waterstof een serieus alternatief voor ondernemers die schoon vooruit willen, naast elektrisch rijden op een batterij. Op 25 september maakte staatssecretaris Heijnen de subsidieregeling waterstof bekend, die tevens in internetconsultatie is gegaan. Dat betekent dat iedereen er zijn mening over kan geven, voordat de regeling definitief vast wordt gesteld. Waarschijnlijk gaat de regeling dan vanaf maart 2024 van start. Staatssecretaris Heijnen: “Waterstof kan hiermee echt gaan doorbreken. De belofte van waterstof is er al jaren. Zeker voor ondernemers die over langere afstanden schoon willen rijden met een zwaardere auto, bijvoorbeeld een vrachtwagen, kan waterstof ideaal zijn. Maar dan moeten er wel tankstations zijn en moet er genoeg te kiezen zijn voor ondernemers. Het wordt tijd dat we ervoor zorgen dat waterstof zijn belofte in gaat lossen.” SUBSIDIE VOOR TANKSTATIONS ÉN AUTO’S Vanaf maart 2024 kunnen ondernemers de subsidie aanvragen. Bij elke aanvraag moet één tankstation in het plan zitten, met daarbij meteen de aanschaf van genoeg vrachtwagens of (bestel)bussen om het tankstation vanaf de start rendabel te maken. Gemiddeld zijn daarvoor 10-15 waterstofvrachtwagens nodig. In de praktijk zal dit vaak betekenen dat transportbedrijven en tankstationhouders hun krachten bundelen in een subsidieaanvraag. Door subsidie te verlenen voor de combinatie tankstation en de voertuigen die moeten tanken, komt er een einde aan de kip-ei discussie of je eerst tankstations moet hebben zodat er getankt kan worden, of eerst auto’s zodat je daarna een rendabel tankstation kunt bouwen. Per waterstoftankstation kunnen ondernemers 40% van de kosten voor de bouw van het tankstation gesubsidieerd krijgen. Per vrachtwagen of bestelbus gaat het om 80% van het verschil in prijs met een dieselvariant. Voorwaarde voor de tankstations is dat zowel vrachtwagens als personenauto’s er kunnen tanken, en dat ze openbaar toegankelijk zijn. LANDELIJK DEKKEND NETWERK De subsidieregeling loopt van 2024-2028. Met de 125 miljoen kunnen er naar schatting 40 moderne tankstations gebouwd worden, met dus de voertuigen die nodig zijn om het station rendabel te laten draaien. Daarmee ontstaat een landelijk dekkend netwerk van waterstoftankstations. Dat is niet alleen wat het kabinet wil, maar ook in lijn met de Europese doelstellingen. Europa eist dat er in 2030 langs alle Europese hoofdsnelwegen waterstoftankstations te vinden zijn. Voor ons land moeten dat er minimaal 30 zijn, verspreid over het hele land. Europa stelt eisen aan deze stations, bijvoorbeeld qua grootte, capaciteit en toegankelijkheid. Momenteel zijn er zeventien waterstoftankstations in Nederland, waarvan er vier voldoen aan de Europese eisen die in 2030 gelden. De komende jaren gaan fabrikanten van vrachtwagens en bestelbussen meer en meer inzetten op waterstof. Op dit moment staat dat nog in de kinderschoenen; er rijdt een handjevol vrachtwagens en bestelbussen op waterstof rond in Nederland. Personenauto’s op waterstof zijn er al wat langer, daar zijn er zo’n zeshonderd van op de weg. Foto: Fotostudio 5700. Waterstoftankstation voor trucks in Alkmaar dat in 2020 is geopend. Foto: NHN. Bouwen met elektrisch materieel in 2030 niet duurder Foto: Hitachi. Rijkswaterstaat werkt samen met de markt aan de verduurzaming van infraprojecten. Uit onderzoek van CE Delft blijkt nu dat bouwen met elektrisch materieel in 2030 even duur is als op diesel draaiende werktuigen en machines. De opdracht voor dit onderzoek komt van Rijkswaterstaat. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat en ProRail werken samen met marktpartijen aan klimaatneutrale en circulaire infraprojecten. Eén van de onderdelen is het realiseren van bouwplaatsen zonder uitstoot van schadelijke stoffen zoals CO 2, NOx en fijnstof. Oftewel, schoon en emissieloos bouwen. Eén van de manieren is de overstap van fossiel naar niet-fossiel. Dat kan door het gebruik van elektrisch aangedreven vrachtwagens en machines op bouwplaatsen, machines op waterstof of machines op netstroom. PROJECTKOSTEN EMISSIELOOS BOUWEN Om een beter beeld te krijgen van de kosten van emissieloos bouwen heeft onderzoeksbureau CE Delft onderzocht wat de totale projectkosten van infraprojecten zijn wanneer er op de bouwplaats alleen wordt gewerkt met elektrisch aangedreven werktuigen en voertuigen. De studie is gebaseerd op de doorrekening van het elektrificeren van vier verschillende types bouwprojecten (cases) en geeft binnen een bandbreedte een goede indicatie van de verwachte kosten. In 2020 leverde emissieloos bouwen nog een meerprijs op van gemiddeld 5% op de totale directe projectkosten voor de opdrachtnemer. Voor 2030 is de verwachting dat de kosten dalen en gemiddeld genomen vergelijkbaar zijn met conventionele bouwplaatsen waar diesel de standaard is. Een emissieloze bouwplaats levert daarmee een positieve businesscase op en kan zo concurreren met conventionele, op diesel draaiende bouwplaatsen. ENERGIEVOORZIENING OP BOUWPLAATS Een belangrijke uitdaging bij emissieloos bouwen is de beschikbaarheid van laadcapaciteit om de batterijen van de machines op te kunnen laden. Er zijn meerdere opties mogelijk, maar welke is economisch het meest rendabel? CE Delft ziet drie potentiële laadmogelijkheden: batterijcontainer, netaansluiting en wisselaccu’s. Voor projecten met een doorlooptijd van minder dan zes maanden kan een batterijcontainer op de bouwplaats uitkomst bieden. Voor langlopende projecten is een netaansluiting op de bouwplaats interessant. Ook kan het gebruik van wisselaccu’s uitkomst bieden. Deze accu’s worden dan opgeladen op een locatie in eigen beheer en naar de bouwlocatie getransporteerd. In het rapport ‘Zero-emissiebouwplaats’ schrijven de onderzoekers dat er nog meer combinaties van energievoorzieningen mogelijk zijn. Maar deze blijken voor veel infraprojecten economisch minder interessant te zijn. Een belangrijke uitdaging bij emissieloos bouwen is de beschikbaarheid van laadcapaciteit om de batterijen van de machines op te kunnen laden. Voor projecten met een doorlooptijd van minder dan zes maanden kan een batterijcontainer op de bouwplaats uitkomst bieden.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=