GWW-Totaal 5 - 2024

9 NUMMER 5 / SEPTEMBER 2024 THEMA INRICHTING OPENBARE RUIMTE Gevolgen klimaatverandering voor ruimtelijke ordening De voortschrijdende klimaatverandering heeft grote gevolgen voor Nederland. We zullen veel van onze activiteiten moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Deze ‘klimaatadaptatie’ vormt het onderwerp van het advies ‘Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli)’. TEKST: ING. FRANK DE GROOT De komende decennia zijn ingrijpende maatregelen nodig om Nederland waterveilig te houden, voor wateroverlast te behoeden en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater te waarborgen. Deze maatregelen om Nederland klimaatbestendig te maken zullen grote ruimtelijke gevolgen hebben. Er is bijvoorbeeld extra ruimte nodig voor dijkversterking, rivierverruiming en waterberging. Maar ook de manier waarop we de ruimte gebruiken voor bijvoorbeeld wonen, werken, landbouw, energie en natuur, zal moeten veranderen. Als we nu woningen bouwen op de verkeerde plekken (bijvoorbeeld omdat die in de toekomst nodig zijn voor dijkversterking of waterberging), lopen de toekomstige kosten voor het waterbeheer te hoog op. Ook het voortzetten van de huidige landbouw in delen van laag-Nederland, waar verzilting een steeds groter probleem wordt, is alleen tegen hoge kosten mogelijk. De toenemende droogte zal daarnaast onontkoombaar gevolgen hebben voor de landbouw en bedrijvigheid in delen van hoog-Nederland. Het kabinet heeft de ambitie om bij al deze ruimtelijke ontwikkelingen water en bodem ‘sturend’ te laten zijn. Dat wil zeggen: de randvoorwaarden die het water- en bodemsysteem stellen moeten voorop staan bij hoe we de ruimte in ons land gebruiken en ontwikkelen. In de praktijk lukt dat tot nu toe echter maar mondjesmaat. Wat is er voor nodig om de overheid effectief te laten sturen op een klimaatbestendige ruimtelijke ordening van ons land? GRENZEN AAN HUIDIGE WATERBEHEER Nederlanders zijn er door de eeuwen heen in geslaagd om op steeds grotere schaal land en water aan te passen aan de menselijke behoeften. De watersector wist de condities te scheppen om overal in het land te kunnen wonen en werken. Vrijwel alles kon overal. Inmiddels wordt de keerzijde van deze werkwijze steeds duidelijker: natuurgebieden verdrogen, teelten worden bedreigd door zoute kwel, funderingen en infrastructuur lopen schade op door bodemdaling. Daar komen de gevolgen van klimaatverandering nu bovenop: een stijgende zeespiegel, extremere weersomstandigheden en grilliger verlopende rivierafvoeren. Gelukkig heeft Nederland de kennis en de mogelijkheden in huis om de gevolgen van het veranderende klimaat het hoofd te bieden. Het is echter wel hoog tijd om in actie te komen. Door nú maatregelen te treffen en tijdig ons ruimtegebruik aan te passen, is te voorkomen dat de problemen – en de bijbehorende kosten – de pan uit rijzen en op het bordje van toekomstige generaties komen te liggen. Voor vraagstukken die op dit moment al spelen (zoetwatertekorten, verzilting, wateroverlast) zijn op korte termijn ruimtelijke keuzes nodig. Maar ook vraagstukken die op langere termijn spelen (in het bijzonder de waterveiligheid van laag-Nederland) vragen binnen afzienbare tijd om ruimtelijke keuzes. De keuzes hebben betrekking op het ruimtegebruik voor activiteiten zoals wonen, werken, landbouw, natuur en infrastructuur én op ruimtelijke reserveringen voor toekomstige dijkversterking, rivierverruiming en waterberging. Er zullen bovendien ingrijpende aanpassingen in het watersysteem nodig zijn om Nederland veilig en leefbaar te houden bij zeespiegelstijging. De versnelling van het tempo waarin de zeespiegel stijgt maakt de beschikbare tijd voor al deze aanpassingen bovendien steeds korter. BELEMMERINGEN Rli heeft zeven met elkaar samenhangende belemmeringen geïnventariseerd waardoor het in de praktijk vooralsnog niet goed lukt om klimaatbestendige ruimtelijke ordeningskeuzes te maken: • Politiek en bestuur geven in de praktijk altijd voorrang aan het oplossen van de meest urgente ruimtevragende maatschappelijke opgaven, bijvoorbeeld de woningopgave. • Het ‘waterbelang’ wordt onvoldoende meegewogen in ruimtelijke besluitvormingsprocessen. • Politici en bestuurders zijn beducht om met ruimtelijke maatregelen het vertrouwen van investeerders te ondermijnen. • Onzekerheid over hoe snel het klimaat precies verandert en hoe groot de gevolgen daarvan zullen zijn, en een ruimtelijke ordeningspraktijk geënt op continuïteit en zekerheid, weerhouden politici en bestuurders ervan om beleidskeuzes te maken die nodig zijn. • Er ontbreken financiële prikkels voor burgers, bedrijven en overheden om de gevolgen van klimaatverandering mee te wegen bij investeringskeuzes, zoals de aanschaf van een woning, de bouw van een nieuwe fabriek of de keuze voor een nieuwe gebiedsontwikkeling. • Grondeigendom vormt een belemmerende factor bij veel nieuwe gebiedsontwikkelingen. Plekken die in handen zijn van projectontwikkelaars of gemeenten, om te ontwikkelen als nieuwe woon- of werklocatie, zullen niet snel meer van bestemming veranderen. De negatieve financiële consequenties daarvan zijn te groot. • De ruimte die nodig is om woongebieden in het rivierengebied veilig te houden wordt nog te veel gezocht bínnen de landsgrenzen. ‘Bovenstroomse’ maatregelen in Duitsland of België kunnen zowel wateroverlast als watertekorten in Nederland helpen verminderen. CONCLUSIES Op basis van de analyse worden in het advies vier conclusies getrokken: • Flexibiliteit moet de norm worden voor ruimtelijke ordening: niet alles kan overal en voor altijd. We zullen toe moeten naar een ruimtelijke ordening die recht doet aan de grenzen van het watersysteem (‘niet alles kan overal’), gekoppeld aan een aanpak die de flexibiliteit biedt om het ruimtegebruik gaandeweg aan te passen aan veranderende omstandigheden (‘niet alles kan voor altijd’). Zo’n flexibele benadering is een breuk met het verleden. • Het ‘watercontract’ tussen overheid en samenleving is aan herziening toe. Klimaatverandering stelt grenzen aan wat de samenleving van de overheid kan verwachten als het gaat om het waarborgen van waterveiligheid, de beschikbaarheid van zoetwater en het compenseren van schade. De rol van de overheid zal voor een deel verschuiven van het bieden van waarborgen naar het hanteerbaar maken van onzekerheden. Daarmee wordt een Wateroverlast bij de kade van Deventer, januari 2024. Foto: Frank de Groot. Als we nu woningen bouwen op de verkeerde plekken (bijvoorbeeld omdat die in de toekomst nodig zijn voor dijkversterking of waterberging), lopen de toekomstige kosten voor het waterbeheer te hoog op. Hoogwater in Limburg in juli 2021. Foto: Paul van Baardwijk / Rijkswaterstaat. De toenemende droogte zal onontkoombaar gevolgen hebben voor de landbouw en bedrijvigheid in delen van hoog-Nederland. Foto: WUR.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=