GWW-Totaal 7 - 2024

43 NUMMER 7 / DECEMBER 2024 0NDERNEMEN AANBESTEDEN & AANNEMEN Uitleg indexeringsregeling was. Bovendien wordt in artikel 2 lid 2 Annex VII expliciet verwezen naar de Risicoregeling GWW, die juist niet gold voor productgroepen 18 en 19. Arbiters oordelen derhalve, dat de Combinatie uit de tekst van het artikel dus niet had hoeven begrijpen dat de afkoopsom maximaal de CROW-index over zes maanden zou bedragen. Vervolgens passeren arbiters de stelling van de Staat, dat het bij een overeenkomst op grond van de UAV-GC 2005 gebruikelijk is, dat wordt verrekend aan de hand van CROW-indexen. Noch de Model-Basisovereenkomst noch de UAV-GC 2005 bepaalt dat. Arbiters oordelen verder, dat de Combinatie haar aanspraak had onderbouwd, zoals was vereist, en terecht gebruik gemaakt heeft van de Platts- respectievelijk Grymafer-index. Daar voegen arbiters aan toe dat de Platts-index bij uitstek geschikt is, omdat deze mede een analyse van toekomstverwachtingen bevat. Ook het argument van de Staat, dat de Combinatie tekortgeschoten is, houdt geen stand. Naar het oordeel van arbiters blijkt uit de tekst van Annex VII niet dat de Combinatie het risico voor prijsstijgingen daadwerkelijk bij derden had moeten afkopen. De afspraak over de afkoop geldt slechts tussen de Staat en de Combinatie. Bovendien achten arbiters het niet waarschijnlijk, dat de Combinatie zes maanden na gunning al de complete hoeveelheid staal had kunnen inkopen, omdat zij nog vol in het ontwerpproces zat. Arbiters wijzen derhalve het restant van ruim € 17 miljoen te vermeerderen met BTW toe. WETTELIJKE RENTE Een speciaal aandachtspunt is nog de renteaanspraak van de Combinatie. De Combinatie had naast de afkoopsom tevens aanspraak gemaakt op de wettelijke handelsrente. De Combinatie had echter richting de Staat uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud haar ‘rentebrief’ ingetrokken. Arbiters oordelen enerzijds, dat de Combinatie daarop niet meer kan terugkomen, anderzijds dat de Combnatie daarmee niet elke aanspraak op rente had prijsgegeven. Toen de discussie over de afkoopsom weer opleefde, had de Combinatie een nieuwe sommatiebrief met renteaanzegging gestuurd. Omdat arbiters de memorie van eis als een aanmaning in de zin van paragraaf 42 lid 2 UAV-GC 2005 beschouwen, wijzen zij niet alleen de wettelijke handelsrente toe, maar ook de 2% verhoging. CONCLUSIE Sluitende contractsbepalingen blijven de aandacht houden. Vraag ondersteuning bij het opstellen of het interpreteren daarvan. De Staat had met een simpele aanpassing zijn positie kunnen verbeteren. de regeling haar die ruimte gaf. De Staat had die aanspraak afgewezen, stellende dat de afkoopsom moest worden bepaald via de CROW-indexen voor Betonstaal en Staal rest, zoals alle andere productgroepen in Annex VII. De Staat had het door hem aldus berekende bedrag van circa € 5,2 miljoen aan de Combinatie voldaan. Omdat de Staat niet bereid was het verschil van circa € 17 miljoen bij te betalen, had de Combinatie de Staat gedaagd. UITLEG VAN DE REGELING Partijen verschilden van mening over de wijze waarop de afkoopsom moest worden bepaald. Arbiters stellen voorop, dat het een aanbesteed werk betreft. Dit maakt dat artikel 3 lid 7 in Annex VII naar objectieve maatstaven moet worden beoordeeld. Het komt daarbij aan op wat een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettende inschrijver uit de bewoordingen van artikel 3 lid 7 redelijkerwijs had kunnen begrijpen. De Combinatie voerde aan, dat de verwijzing naar de beide CROW-productgroepen slechts betekent dat prijsstijgingen voor die producten worden afgekocht; niet dat daarbij de CROW-prijsindexen gebruikt moesten worden. Ook niet impliciet, mede omdat in andere delen van Annex VII wel precies bepaald was, dat prijsstijgingen via de CROW-indexen moesten worden berekend. De Staat stelde precies het tegenovergestelde: de verwijzing naar de CROW-productgroepen betekende, gelet op de overige inhoud van Annex VII, dat de afkoopsom via de CROW-indexen voor het Betonstaal en Staal rest bepaald moest worden. Arbiters stellen allereerst vast, dat het bepalen van een afkoopsom (voor het staal) wezenlijk anders is dan een indexeringsregeling (voor de overige productgroepen). Verder wijzen arbiters erop, dat artikel 3 lid 7 niet verwijst naar een index. Dit, terwijl dat bij de andere productgroepen wel het geval Op 6 september 2024 heeft een scheidsgerecht van de RvA uitspraak gedaan in een geschil tussen een aannemerscombinatie en de Staat. Inzet van dit geschil was de aanspraak van de Combinatie voor vergoeding van de afkoopsom van de posten Betonstaal en Staal rest. Partijen verschilden van mening over de overeengekomen indexeringsregeling. B.R. (Bard) van Veen is advocaat bij Severijn Hulshof Advocaten te Den Haag. Tel. (070) 304 55 90, E-mail: b.veen@shadv.nl, www.severijnhulshof.nl. Voor vragen over dit artikel, kunt u mij bereiken via het genoemde mailadres. Het geschilnummer van deze zaak is: RvA 24 juli 2024, geschilnr. 37.625. TEKST: BARD VAN VEEN In 2016 had de Staat een aanbesteding georganiseerd voor een contract gebaseerd op de UAV-GC 2005. Annex VII handelt over de verrekening van wijzigingen van lonen, et cetera. In die Annex was bepaald dat uitsluitend de daarin genoemde CROW-productgroepen voor verrekening in aanmerking kwamen, volgens de Risicoregeling GWW. Staal wordt daarbij niet benoemd. Sterker nog, de Staat had in zijn aanbesteding opgenomen dat de aannemer het risico van prijsstijgingen voor staal moest afkopen en een vaste prijs moest aanbieden. Tijdens de dialoogfase had de Combinatie aangegeven, dat zij dat risico niet kon nemen. Dit heeft ertoe geleid dat de Staat in Annex VII artikel 3 lid 7 had toegevoegd: ‘De opdrachtnemer dient het risico voor prijsstijging van staal af te kopen binnen een termijn van zes maanden na de datum van definitieve gunning. In afwijking van artikel 3 lid 1 vindt hiertoe verrekening van prijswijzigingen van de productgroepen 18 (Betonstaal) en 19 (Staal rest) plaats voor de periode tussen de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen en de eerste datum van hetzij de datum van afkoop van prijsstijging, hetzij de datum zes maanden na de datum van definitieve gunning. In afwijking van artikel 44 lid 1 UAV-GC 2005 zijn na deze laatste datum prijsstijgingen van de productgroepen 18 Betonstaal en 19 Staal rest derhalve niet meer indexeerbaar.’ Vervolgens had de Combinatie ingeschreven, met een aanneemsom die voor 19% uit staal bestond. DE AANSPRAAK Het afkoopvoorstel van de Combinatie voor het staal was gebaseerd op de Grymafer-index voor productgroep 18, en voor productgroep 19 op de Platts-index. Haar aanspraak komt uit op een bedrag van circa €22.700.000,-. De Combinatie meende dat Stadsbrug Nijmegen in aanbouw. Foto: Jan Bol.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=