GWW-Totaal 7 - 2024

9 NUMMER 7 / DECEMBER 2024 ACTUEEL Uitstel zero-emissiezones schoonste dieselbusjes en langere boetevrije periode Ondernemers met een schone dieselbestelauto (emissieklasse 6) behouden tot 1 januari 2029 toegang tot stadscentra met een zero-emissiezone. Deze maatregel biedt hen een jaar langer de tijd om over te stappen naar een elektrisch bedrijfsvoertuig. Daarnaast moet worden voorkomen dat ondernemers in de periode na invoering van een zero-emissiezone tegen een boete aanlopen. Het kabinet gaat daarom in gesprek met gemeenten over een boetevrije periode van één jaar. Na zes maanden wordt gezamenlijk geëvalueerd en bepaald of een heel jaar boetevrij daadwerkelijk noodzakelijk is. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan signalen dat niet alle ondernemers mee kunnen komen in de overstap naar een elektrisch bedrijfsvoertuig. De afgelopen periode heeft staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) constructieve gesprekken gevoerd met gemeenten om te komen tot een plan dat recht doet aan het proces van de afgelopen jaren en tegelijkertijd op voldoende politiek draagvlak kan rekenen. Uitgangspunt is dat ondernemers meer tijd krijgen om zich voor te bereiden op de komst van de zones en regelgeving verder wordt geharmoniseerd en gestandaardiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat ondernemers tussen wal en schip terecht komen. UITVOERING REGEERAKKOORD Naast een jaar uitstel voor schone dieselbusjes en een langere boetevrije periode, worden bestaande afspraken over onder meer ontheffingen aangescherpt en vastgelegd in een convenant. Ontheffingen voor bedrijfseconomische omstandigheden en netcongestie moeten landelijk gaan gelden. Tenslotte wordt de impact van zero-emissiezones nauwlettend bijgehouden en geëvalueerd. Het kabinet houdt daarbij alle mogelijkheden om bij te sturen open. De maatregelen zijn een reactie op de motie-Veltman, die eind oktober door de Tweede Kamer is aangenomen, en geven tevens invulling aan afspraken uit het regeerprogramma. JUISTE BALANS GEVONDEN De discussie rondom het invoeren van zero-emissiezones gaat niet om het doel van de zones zelf – niemand is tegen schone lucht – maar om de vraag of het voor ondernemers haalbaar is om op tijd de overstap te maken naar een elektrisch bedrijfsvoertuig. Het kabinet heeft als uitgangspunt dat ondernemers niet aan het onmogelijke worden gehouden en neemt daarom nu maatregelen om de overgang naar zero emissie zo soepel mogelijk te maken, regelgeving te standaardiseren en het aanvragen van ontheffingen te vereenvoudigen. Staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu): “Ondernemers moeten de tijd en ruimte krijgen hun bedrijf te verduurzamen in een tempo dat bij hen past. Tegelijkertijd moeten we oog hebben voor bestaande afspraken. Gemeenten die ondanks alle bezwaren toch van start willen met een zero-emissiezone kunnen daar dus voor kiezen. Voor ondernemers met een schone dieselbus wordt de zero-emissiezone een jaar uitgesteld. Ook doen we er alles aan om te voorkomen dat ondernemers direct na invoering van een zero-emissiezones tegen een boete aanlopen. Zo vinden we de juiste balans tussen bestaande afspraken en de wens vanuit de Tweede Kamer. We gaan de impact van de zero-emissiezones monitoren en zullen indien nodig bijsturen. Hierbij houden we alle mogelijke maatregelen open.” GEFASEERDE INVOERING Een zero-emissiezone is een gebied in een stad waarin bestel- en vrachtauto’s die schadelijke stoffen uitstoten geweerd worden. Het gaat hierbij om een gefaseerde invoering tot 2030, waarbij in eerste instantie alleen de meest vervuilende bestaande voertuigen worden geweerd. Nieuwe voertuigen moeten vanaf de invoering van een zero-emissiezone elektrisch zijn. Ondanks bezwaren van de Tweede Kamer en het kabinet geven 14 gemeenten aan dat zij toch al op 1 januari 2025 een zero-emissiezone willen instellen. In totaal hebben 29 gemeenten besloten om in de periode tot 2030 een zero-emissiezone in te voeren. Met de maatregelen die het kabinet nu voorstelt krijgen ondernemers meer duidelijkheid, meer zekerheid en meer tijd om zich voor te bereiden op de komst van de zero-emissiezones. Volgende stap onderzoek Ameland bereikbaar houden Afbeelding: Jan Willem van Aalst, Wikimedia Commons. Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) heeft besloten te starten met een officiële MIRT-verkenning naar een toekomstbestendig bereikbaar Ameland. Na deze verkenning zal een keuze worden genomen welke oplossing het beste is voor een duurzame verbinding met het eiland. De huidige vaarverbinding vanuit Holwert naar Ameland is de levensader voor de bewoners en ondernemers op het eiland. Daarnaast maken jaarlijks honderdduizenden toeristen gebruik van de vaarverbinding om te genieten van het unieke landschap en natuur van Ameland en het Waddengebied. Die verbinding moet worden behouden. De Waddenzee is echter een dynamische omgeving, waarin het landschap steeds verandert door getij, stroming en wind. Door sterke sedimentatie wordt het wad tussen Ameland en de Friese kust steeds hoger en de vaargeul ondieper. Om de vaargeul naar Ameland bevaarbaar te houden wordt deze dagelijks gebaggerd. De verwachting is dat het dichtslibben van de vaargeul ook in de toekomst doorgaat en dat het dagelijks baggeren op termijn niet houdbaar is. Minister Madlener: “Er kan geen twijfel over bestaan hoe belangrijk het is om tot een duurzame oplossing te komen voor de vaarverbinding tussen het vasteland en Ameland. Het is de levensader voor de inwoners daar. Met dit besluit wil ik de bewoners het vertrouwen geven dat IenW het eiland ook in de toekomst bereikbaar zal houden." SOBER EN DOELMATIG Het ministerie van IenW start daarom een verkenning naar mogelijke oplossingsrichtingen. Als basis wordt gekeken naar twee hoofdopties. Als eerste het optimaliseren van de huidige situatie vanuit Holwert, en als tweede het verplaatsen van de veerdam vanuit Holwert naar Ferwert. Er zal breed worden gekeken naar deze twee opties zodat niet alleen de effecten op bereikbaarheid worden onderzocht maar ook de effecten op bijvoorbeeld de natuur, veiligheid, economie, leefbaarheid en leefomgeving. De verkenning dient om nut en noodzaak nader te onderbouwen en om een voorkeursbesluit vast te stellen. Het uitgangspunt is dat de oplossing sober, doelmatig en toekomstbestendig is. Om zeker te weten dat alle relevante informatie in beeld is, zal het ministerie een onafhankelijke commissie van deskundigen instellen. De commissie gaat advies geven over de vaargeulproblematiek en de oplossingsrichtingen. Het streven is om met informatie en inzichten uit de verkenning eind 2025 een eerste schifting te maken van alle bedachte oplossingen naar een aantal beperkte kansrijke oplossingen. Het streven is om eind 2026 de voorkeursoplossing vast te stellen. Voor deze verkenning is vanuit het Mobiliteitsfonds € 250 miljoen gereserveerd.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=