35 NUMMER 6 / OKTOBER 2025 MKB INFRA NIEUWS COLUMN Philip van Nieuwenhuizen Aanbestedingsprocedure De allereerste Europese Richtlijn inzake overheidsopdrachten voor werken had als doelstelling ‘het vrij verrichten van diensten op het gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken mogelijk te maken door de nationale procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken te coördineren’. Met andere woorden: de aanbestedingsprocedures moesten in de basis overal hetzelfde worden ingericht om grensoverschrijdende concurrentie, het dragende onder de Interne Markt, te vereenvoudigen. Inmiddels is een aanbesteding ook de plek waar de aanbestedende diensten de nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen ‘dat voldaan wordt aan milieu-, sociaal- en arbeidsrechtelijke verplichtingen’. Controle op de naleving daarvan moet geschieden in de desbetreffende stadia van de aanbestedingsprocedure. Dat wordt nog aangevuld met beoordeling van integriteit en daarmee hebben we een proceduremodel geschapen, waar bergen gegevens moeten worden ingediend en beoordeeld, die weinig of niets meer te maken hebben met het gewenste product. Maar er moeten wel weer enorm veel goedbedoelende en ijverige mensen mee aan de slag, terwijl zij alleen iets toevoegen aan de procedure, maar weinig tot niets aan het product of de kwaliteit daarvan. Sterker nog, zij moeten oordelen over zaken, waar we eigenlijk gespecialiseerde instituten voor hebben, zoals ILT, arbeidsinspectie, FIOD, ACM en ECD, die onderdeel uitmaken van ons rechtssysteem. Momenteel wordt in Europa en in Nederland gekeken hoe we de administratieve lasten kunnen terugdringen. Volgens mij hebben we hier laaghangend fruit of in het Engels: een no-brainer: breng de aanbesteding terug naar zijn essentie, namelijk het selecteren van een partij die een optimaal product tegen een redelijke prijs maakt. Vermijd daarbij belemmeringen voor de Interne Markt en laat al het andere over aan de instituten die dat andere tot taak hebben. Dan spelen we bij opdrachtgevers en opdrachtnemers heel veel capaciteit vrij om dat te doen, waar we goed in zijn: werken aan de fysieke en sociale verbinding, die infrastructuur heet. Philip van Nieuwenhuizen Voorzitter van de sectie MKB INFRA van de Vereniging Cumela Nederland MKB INFRA Nieuweweg 226, 3905 LT Veenendaal Postbus 1085, 3900 BB Veenendaal Tel. (0318) 544 905 Fax (0318) 544 909 E. secretariaat@mkb-infra.nl www.mkb-infra.nl Project Amsterdam Noord: verondieping Johan van Hasseltkanaal Stap 1. Plaatsen van de damwand en inlaten bodemdoek. De damwand steekt ongeveer veertig centimeter boven het waterniveau uit. Zo ontstaat een gesloten kuip tussen de oever en de damwand. Op de bodem van deze kuip komt het doek. Dit zorgt ervoor dat de vervuilde sliblaag op zijn plek blijft als er grond bovenop komt. Want de grond is zwaarder en als er geen doek zou liggen, dan zou het verontreinigde slib onder het doek verdrongen worden. Stap 2. De kuip vul je vervolgens met zand dat in de omgeving vrijkomt op bijvoorbeeld bouwlocaties. Het zand voldoet aan de toegestane verontreinigingsgraad. Het gewicht van de grond dat je in de kuip laat, perst het verontreinigde water uit de sliblaag onder het doek. De sliblaag wordt compacter en steviger. Dit water loos je na zuivering op het riool. Stap 3. Uiteindelijk komen er ondiepe plekken en kleine eilanden. Voordat het zover is, wordt de grond voorbelast om deze te laten inklinken. Dit doe je met extra grond die je later weer verwijdert. Dit proces duurt ongeveer twee jaar. Daarna wordt het gebied in overleg met de omwonenden ingericht. ondervinden van onze werkzaamheden door vanaf het water te werken. De constructie is conform de wens van de opdrachtgevers zo duurzaam mogelijk uitgevoerd. De constructie bestaat uit een combinatie van De Waal Compactpalen – schroefpalen die compleet trillingsvrij in de damwandkassen zijn aangebracht – en daarop is een damwand bevestigd die door toepassing van de Compactpaal betrekkelijk kort kon blijven. Door deze combinatie hebben we enorm kunnen besparen op staal en dat is in het EMVI-verhaal flink scoren op duurzaamheid. De constructie hebben we afgewerkt met een houten deksloof en een schort voor de damwand.” ELEKTRIFICATIE EN WATERSTOF Zeker op de binnenstedelijke projecten is de inzet van elektrisch materieel inmiddels de norm, zegt Zilvester. In de gebouwde omgeving is normaliter wel een elektriciteitsaansluiting voorhanden. En waar dat niet het geval is – in bijvoorbeeld Natura 2000 gebieden – zijn accupakketten een uitkomst. “We kunnen in ons werkveld vrijwel alles elektrisch. Damwanden tot twintig meter zijn geen probleem meer.” Ook heeft Van Halteren een pilot gedaan met een kleine waterstofcentrale. Op enkele projecten is dat aangeboden aan de opdrachtgever. Deze duurzame energiebron blijkt echter nog te duur. “De meningen over waterstof lopen uiteen. Maar wij denken dat het in de toekomst zeker een optie zal zijn, naast elektrisch. De ontwikkelingen gaan snel en de energie uit deze bron zal goedkoper worden. Als we fossiele brandstof niet meer mogen gebruiken, is er niks anders dan elektriciteit en dan is waterstof een welkome aanvulling. Bovendien is het dan voor iedereen hetzelfde – dus uit de concurrentiesfeer – en zal het op locaties waar geen stroom voorhanden is en hoge vermogens gevraagd worden een goede optie worden.”
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=