GWW-Totaal 5 - 2020

9 NUMMER 5 / SEPTEMBER 2020 THEMA OPENBARE RUIMTE beelden hiervan zijn de Green Deal ‘ 1000 ha nieuwe stedelijke natuur ’ en het partnerschap met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. In het kader van de NOVI werkt het Rijk samen met de regio en grote, sterk groeiende steden aan regionale verstedelijkings-strategieën.” Er is inmiddels gestart met zeven stedelijke regio’s, te weten metropoolregio Amster- dam, de Zuidelijke Randstad, regio Utrecht, Brabantstad, Groningen-Assen, Arnhem-Nij- megen-Foodvalley en Zwolle, om deze verstedelijkingstrategieën te ontwikkelen. Verder vindt op 30 september 2020 in de Mauritskazerne te Ede een bijeenkomst over het vergroenen van steden plaats. Tijdens deze ‘Hackathon de groene stad’ staan vraagstukken aangaande natuurinclusieve ruimtelijke ontwikkeling in de gebouwde omgeving centraal. Infra De gebouwde omgeving gaat zowel over stedelijk gebied als over infrastructuur en waterwerken. Hiervoor zijn bijvoorbeeld in het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering in de bestaande Rijksinfra- structuur faunapassages, natuurbruggen bij spoor- en hoofdwegen en fauna-uittreed- plaatsen bij hoofdvaarwegen aangelegd. Op deze manier zijn knelpunten van het Natuur- netwerk Nederland opgelost. In de plan- processen van nieuwe infrastructuur wordt daarnaast verkend hoe natuur meegenomen kan worden. Het ministerie van I&W voert programma’s uit waarbij verschillende doe- len, als waterkwaliteit en ecologie worden gecombineerd. Binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren werkt het Rijk met andere overheden en private partijen samen aan toekomstbestendige grote wateren waar hoogwaardige natuur goed combineert met krachtige economie. Voorbeelden zijn de aanleg van de Marker Wadden en de integra- tie van een vismigratierivier in de Afsluitdijk voor trekvissen. Natuurinclusief bouwen en renoveren De bestaande gebouwenvoorraad is van groot belang als verblijfs- en nestelmogelijk- heid van verschillende beschermde soorten. Het is dus bij renovatie en het isoleren van bestaande gebouwen van belang dat voldoende aandacht wordt gegeven aan het behoud en de versterking van de habitats van die soorten. In het kader van de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord moeten tot 2050 jaarlijks 200.000 woningen en enkele tienduizenden andere gebouwen geïsoleerd worden. Schouten: “Daarom heb ik in januari 2018 het startsein gege- ven voor de gedragscode natuurinclusief renoveren. Hiermee worden woningen die een nul-op-de-meter-renovatie ondergaan volgens het NOMKeur, standaard voorzien van nestkasten voor gierzwaluwen, huis- mussen en vleermuizen. Daarnaast zoeken de minister van BZK en ik in overleg met medeoverheden, natuurorganisaties en spe- lers uit de bouwsector naar mogelijkheden om soortenbescherming te verankeren in de wijkgerichte aanpak van het aardgasvrij ma- ken van de bestaande gebouwenvoorraad.” Ook ondersteunt de minister het Nationaal Dakenplan, dat het potentieel aan braaklig- gende daken wil benutten door deze in te zetten voor multifunctioneel gebruik dat bijdraagt aan verschillende opgaven zoals klimaatadaptatie, energietransitie en biodi- versiteitherstel. Bij dit Nationaal Dakenplan zijn naast het ministerie van LNV, ook de ministeries van EZK, I&W en BZK betrokken. “De voorstellen die de briefschrijvers doen op het gebied van normstelling en regelge- ving ten aanzien van natuurinclusief bouwen, vind ik interessant. Er zijn verschillende gemeenten en partijen die al experimente- ren met puntensystemen, waarin plannen voor nieuwe huizen of gebouwen in de stad die niet tot meer biodiversiteit leiden, niet meer worden toegestaan. Ook op provin- ciaal niveau zijn er ontwikkelingen. Binnen het convenant klimaatadaptief bouwen van onder anderen de provincie Zuid-Holland moet klimaatadaptief bouwen bijvoorbeeld de nieuwe normworden voor nieuwbouw. Daarbij stellen de betrokken partijen ook minimale eisen voor biodiversiteit”, aldus Schouten. Normen en standaarden Over eventuele normen of standaarden zegt Carola Schouten: “Ommeer inzicht te krijgen in wat nodig is, ga ik samen met de minister van BZK, decentrale overheden en sectorpartijen de knelpunten voor wat betreft natuurinclusief bouwen in stedelijk gebied in de praktijk inventariseren. Vervol- gens analyseren we of en in welk (juridisch) instrumentarium er gezocht moet worden voor het wegnemen van deze knelpunten. Ik wil de lessen uit eerdergenoemde initiatieven daarbij betrekken. Hierover zal ik de kamer in het vierde kwartaal van 2020 informeren.” Ook zal het Rijk samen met de convenant- partners van het convenant klimaatadaptief bouwen via het Overleg Standaarden Klimaat Adaptatie (OSKA) verkennen in welke mate standaarden kunnen bijdragen aan de uitvoering van dat convenant. Dit raakt ook aan standaarden voor biodiversiteit, omdat maatregelen voor klimaatadaptatie zoals groene daken, bomen en beschaduwing, in veel gevallen direct bijdragen aan een groene omgeving en versterking van biodiversiteit, en omdat biodiversiteit onderdeel is van het convenant. Al deze inzichten zullen mee- genomen worden in het bepalen van een strategie voor het stimuleren van natuur in de stad binnen het programma Versterken Biodiversiteit. Natuurinclusieve materialen Bij natuurinclusief bouwen hoort ook het gebruik van natuurinclusieve en hernieuw- bare (biobased) materialen, in het belang van natuurbehoud en biodiversiteitsherstel. Als onderdeel van het stimuleren en facilite- ren van het gebruik van natuurinclusieve materialen en natuurinclusief bouwen in het algemeen zal het Rijk in het kader van de NOVI samen met (rijks)opdrachtgevers en medeoverheden nagaan hoe natuurinclusief bouwen verder gestimuleerd kan worden via aanbestedingen, overheidsopdrachten en vergunningseisen. Hier gebeurt ook al het één en ander. In juli 2018 is het Betonak- koord ondertekend, waarin opdrachtgevers en opdrachtnemers in de gehele betonsector het doel hebben gesteld om de sector in 2030 natuurpositief te maken. “Samen met de betrokken partijen draag ik actief bij aan de uitvoering hiervan. Daar- naast brengt de minister van BZK in kaart wat de bijdrage van grootschalige bouw in hout kan zijn voor de aanpak van het stikstof- probleem, klimaatverandering en woningte- kort en laat zij onderzoeken hoe het gebruik van duurzaam hout in de bouw bevorderd kan worden. Tevens is de milieulijst van de MIA\Vamil regeling in 2020 vernieuwd en biedt deze meer ruimte voor bedrijven die willen investeren in natuurinclusieve- en klimaatadaptatiemaatregelen.” KLAAR VOOR GESPREK Op 29 juli 2020 antwoordde de coalitie schriftelijk op de brief van Schouten met een concrete uitnodiging voor een gesprek. Daarin geven ze verder aan dat ze blij zijn dat er een gesprek is ontstaan tussen ver- schillende ministeries over dit onderwerp. Natuurinclusief bouwen heeft immers per definitie een integraal karakter; natuur, bouw, wonen en gezondheid zijn allemaal even relevant als het om dit thema gaat. Ook benadrukken ze dat er ‘een samenhangende strategie nodig is voor de transitie naar meer natuurinclusieve ruimtelijke ontwikkeling. Regelgeving, investeringen en kennisdeling dienen daartoe complementair te worden be- nut.’ Tenslotte presenteren ze een heel scala aan initiatieven waarmee natuurinclusief bouwen naar een volgend plan kan worden getrokken. Lodewijk Hoekstra, mede-oprichter van NL Greenlabel en initiatiefnemer van de oproep, is erg tevreden met de reactie van minister Carola Schouten: “Het toont aan dat Den Haag dit breed gedragen voorstel serieus neemt. Dat is belangrijk, want de urgentie is hoog. Het stikstofdossier heeft dat op pijnlijke wijze duidelijk gemaakt. Tegelijk hebben we gezien dat de Nederlanders de afgelopen maanden hun directe leefomge- ving opnieuw hebben ontdekt. Natuur in de stad wordt meer gewaardeerd dan ooit. Ik stel voor dat het kabinet dit moment aanpakt om knelpunten in kaart te brengen, uitwisse- ling te faciliteren en vruchtbare initiatieven te ondersteunen. We gaan daarom graag het gesprek aan om concrete resultaten te boeken.” Ook IVN Natuureducatie verwelkomt de extra aandacht voor natuurinclusief bouwen. Directeur Jelle de Jong: “De tijd is rijp voor een ‘groene revolutie’ in projectontwikkeling en woningbouw. Gemeenten hechten aan groen vanwege de waarde voor klimaatadap- tatie, hittestress, CO 2 -opslag en luchtkwa- liteit. Bewoners zoeken een aantoonbaar gezondere leefomgeving met ruimte voor ontspanning. Als we in Nederland de groene en gezonde stad opnieuw uitvinden, dan kijkt de rest van de wereld mee.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=