GWW-Totaal 4 - 2022

9 NUMMER 4 / JULI 2022 KUNSTWERKEN ONDERWEG NAAR CIRCULAIRE INFRASTRUCTUUR Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft samen met Rijkswaterstaat en ProRail de Strategie Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuurprojecten (KCI) opgesteld. Dit vanuit de ambitie om als grote opdrachtgever van infraprojecten in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair te werken, met hoogwaardig hergebruik van alle materialen en halvering van het gebruik van primaire grondstoffen. De diverse transitiepaden zijn: wegverharding, kunstwerken, kustlijnzorg & vaargeulonderhoud, bouwplaats & bouwlogistiek, bovenbouw spoor en energievoorziening spoor. Rijkswaterstaat en ProRail werken samen met verschillende externe partijen met wie zij de verduurzaming van kunstwerken kunnen realiseren. Het transitiepad ‘Kunstwerken’ gaat over het duurzaam ontwerp, aanleg en onderhoud van bruggen, sluizen, spooronderdoorgangen, tunnels en wegmeubilair. Het zet in op adequaat onderhoud en levensduurverlenging van kunstwerken, hergebruik van kunstwerken of onderdelen daarvan, toekomstbestendig en circulair ontwerpen, en het gebruik van duurzaam geproduceerde materialen. Naar verwachting zullen levensduurverlenging en hergebruik op de korte en middellange termijn de grootste impact hebben. Onder meer wordt ingezet op innovatief beton met een aantoonbaar lage CO2-uitstoot, maar ook hergebruik van betonnen liggers in nieuwe constructies. Bij de verduurzaming ten aanzien van staal wordt ingezet op maximale levensduur door middel van duurzame conservering, waarbij de impact van het conserveren wordt afgewogen tegen de baten van de levensduurverlenging. Voor de lange termijn wordt gekeken naar alternatieven voor de materialen beton en staal, zoals bio-based materialen. De partijen doen dat door te leren van het gebruik bij niet-kritische infra (zoals wegmeubilair). kennispartijen bij betrokken, waaronder Het Groene Brein, Witteveen + Bos en Mammoet. Het leverde veel belangstelling op voor de bruggen zelf en resulteerde ook in een handleiding respectievelijk stappenplan voor hergebruik van bruggen. Belangrijk in dat stappenplan is bijvoorbeeld ook de normering. “Want hoe bepaal je de resterende levensduur van een brug? Dat is best lastig en hangt ook samen met de toekomstige belasting en verkeersintensiteit van een locatie. We werken nu aan de ontwikkeling van een toetsprotocol om vast te stellen of een hergebruikte brug voldoet aan de veiligheidsnormen. Voor liggers hebben we dit al doorlopen op basis van expert-judgement. De huidige normering aanpassen gaat niet zo maar; dat is een proces dat wel tien jaar kan duren. Wel komt er eind van dit jaar een wijziging in het Bouwbesluit waardoor er meer ruimte is voor het verplaatsen van constructies.” Een ander aandachtspunt is de conservering van staal. “Daar kunnen zware metalen zoals Chroom6 in zitten die je moet verwijderen.” DIGITAAL PLATFORM Ondertussen had Barbara Kuipers met collega’s binnen Rijkswaterstaat een digitaal platform ontwikkeld als een soort marktplaats voor bruggen. Dat initiatief is in samenwerking met gemeenten Amsterdam en Rotterdam verbreed tot de Nationale Bruggenbank. “Die is ondergebracht bij de onafhankelijke Bruggenstichting. RoyalHaskoningDHV had ook al een bruggenbank, maar voor ons is dat lastig omdat dat concurrentievervalsing zou opleveren voor andere marktpartijen. Wij willen juist een onafhankelijke bruggenbank, voor en door overheden.” Het aanbod daarop is nu nog grotendeels van Rijkswaterstaat. “Bij andere overheden moet dat nog groeien. Hergebruik vraagt een andere manier van kijken naar bruggen of onderdelen daarvan die vrijkomen. Daar zul je je organisatie op moeten inrichten. Nu is het nog zo dat de brug automatisch vervalt aan de aannemer, maar lang voordat een brug vrij komt zou je de bruggen aan moeten melden zodat er voldoende tijd is om hergebruik te onderzoeken. Maar zo kijken we vaak niet naar onze spullen. We willen daarom dit jaar ook meer overheden bereiken en informeren.” HERGEBRUIK LIGGERS De Nationale Bruggenbank bevat niet alleen bruggen, maar ook onderdelen van bruggen en viaducten. “We kwamen er bij het eerste circulaire viaduct bij Kampen achter dat het ontwerpen van een nieuw demontabel viaduct in die vorm toch suboptimaal was. Om het demontabel en daarmee circulair te maken was nogal wat extra materiaal nodig, onder andere voor de fundering. De mogelijkheden voor hergebruik elders waren daardoor beperkt. Als vervolg daarop hebben we een SBIR (Strategic Business Innovation Research) uitgeschreven voor circulaire viaducten. Daar kwamen zo’n 50 inzendingen op waarvan er uiteindelijk drie geselecteerd zijn om verder uit te werken en toe te passen in de praktijk. Eén daarvan gaat uit van nieuwe, duurzame en demontabele materialen; de twee andere gaan uit van hergebruik. Met name betonnen liggers van na 1974 blijken nog prima te voldoen en een resterende levensduur te hebben van veel meer dan 100 jaar. Op basis van de inzichten die we hier hebben opgedaan, gaan we daar dan ook volop op inzetten. Zo onderzoeken we nu de mogelijkheid om liggers te oogsten die vrijkomen bij de A9.” Hergebruik van die liggers is in vergelijking met bruggen relatief gemakkelijk, maar de prijs van hergebruik is sterk afhankelijk van hoe de liggers gemonteerd zijn en hoe de opslag wordt geregeld. Liggers boven water zijn gemakkelijker te demonteren dan liggers boven een weg, alleen al vanwege bijvoorbeeld verkeershinder. GELEIDERAILS Waar Rijkswaterstaat inmiddels ook op inzet is hergebruik van geleiderails. “Daar zit naast staal nogal wat zink in. Beide materialen zijn momenteel schaars en duur. We hebben hier succesvolle pilots mee afgerond en het certificeringsproces doorlopen. En de businesscase is positief!” Hergebruik van volledige bruggen – zeker de grotere – is een kwestie van iets langere adem. “Zo zit de vrijkomende Van Brienenoordbrug in een variantenstudie voor een nieuwe verbinding. Of de brug daarin daadwerkelijk kan worden hergebruikt is nog onzeker”, geeft Kuipers aan. KOSTEN OF MILIEUKOSTEN Hergebruik van bruggen of onderdelen daarvan scoort hoog wat betreft milieuwinst, maar onder meer vanwege levensduur is het financiële model erachter met name bij gehele bruggen nog wel lastig. “Dan merk je al snel dat grondstoffen nu eigenlijk vaak nog te goedkoop zijn. De huidige prijsontwikkelingen – die op zich zorgelijk zijn – spelen daarin wel een stimulerende rol. Maar hoe de grondstofprijzen zich ook gaan ontwikkelen, we zouden wat mij betreft die milieukosten veel zwaarder mee moeten laten wegen in onze aanbestedingen. We hebben klimaatdoelstellingen om te halen, ook al in 2030, en als Rijkswaterstaat werken we daarom aan onze strategie voor hergebruik. Dat kan zelfs leiden tot andere businessmodellen. Daarin gaat het bijvoorbeeld om eigenaarschap van vrijkomende materialen en hoe we demontage, opslag en bewerking gaan organiseren. Eind van het jaar willen we duidelijk hebben welke rol we daarin voor onszelf zien, zodat de markt daarin oplossingen kan bieden”, zegt Kuipers. Ze besluit: “Rijkswaterstaat wil in ieder geval een stimulerende rol spelen richting andere overheden, door onze kennis in te brengen en hergebruik aandacht te blijven geven.” Hergebruik van betonnen liggers blijkt eenvoudiger dan hergebruik van een complete brug. Foto: Rijkswaterstaat. De Suurhoffbrug passeert de Van Brienenoordbrug. Foto: Eyecatchers, de filmmakers, i.o.v. Rijkswaterstaat.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=