GWW-Totaal 3 - 2022

PLATFORM VOOR GROND-, WEG- EN WATERBOUW 20 Bouwteam voor aanleg warmtenet bestaande bouw De realisatie van een warmtenet voor bestaande bouw is vaak complex, zeker in dicht bebouwd stedelijk gebied. Tijdens de aanleg blijkt het op papier getekende ontwerp dan lang niet altijd even praktisch uitvoerbaar. Uiteindelijk gaat dit ten koste van een efficiënte uitvoering en bovendien confronteert het de omgeving met onnodige hinder. Om hier een oplossing voor te vinden, werkt Vattenfall steeds vaker met een bouwteamconstructie; de aannemende partij wordt dan vroegtijdig betrokken bij de planvorming voor een wijkaanpak. TEKST: GERT JAN KLEEFMANN BEELD: VATTENFALL Om de ontwerp- en uitvoeringsfase beter op elkaar te laten aansluiten, startten energieleverancier Vattenfall en aannemer A.Hak in 2018 een pilot. Centraal stond de vraag: kunnen we niet al bij het ontwerp van een warmtenet – in de voorbereidende fase voorafgaand aan de uitvoering – samen optrekken om tot een op de praktijk toegesneden ontwerp te komen? De pilot had betrekking op een deel van de Amsterdamse Gentiaanbuurt. De nieuwe manier van werken heeft hier uiteindelijk geleid tot een besparing van 60% op de kosten van de voorbereidende fase. BIJ NIEUWBOUW ALLE RUIMTE “Traditioneel komt een uitvoerende partij pas in beeld wanneer de opdrachtgever al een plan en een ontwerp gereed heeft”, vertelt Peter Klompmaker, projectmanager van Vattenfall. “Dat plan en de bijbehorende ontwerptekeningen landen in een opdrachtmap, waarmee de aannemer de uitvoering in gaat.” Pieter van Poelje is commercieel manager van aannemer A.Hak, dat in Nederland vooral actief is op het gebied van aanleg van ondergrondse infrastructuur. Hij zegt: “Bij de ontwikkeling van een nieuwe wijk is de traditionele werkwijze doorgaans geen probleem. Een aannemer heeft dan ondergronds vaak alle ruimte voor de aanleg van warmte-infrastructuur, zoals een transportleiding en een wijkdistributienet. Je komt niet snel voor onaangename verrassingen te staan, waardoor de risico’s klein zijn.” Peter Klompmaker: “Vanwege de energietransitie en het gasvrij maken van de gebouwde omgeving leggen we echter steeds vaker leidingeninfrastructuur aan in bebouwd stedelijk gebied. Dat is een veel ingewikkelder terrein: er is nauwelijks vrije ruimte. Normaal gesproken zetten wij een tracé op tekening en kan de aannemer daarmee aan de slag. Maar in bebouwd gebied kan die aannemer ineens voor hele grote uitdagingen komen te staan. Waar in het ontwerp onvoldoende rekening mee gehouden is: waar kan ik mijn stenen neerleggen? Waar laat ik de grond?” TRADITIONEEL WERKEN GEEFT VERSPILLING Chris Westmaas, engineer bij A.Hak en tevens verantwoordelijk voor een deel van de werkvoorbereiding in de Gentiaanbuurt, haakt aan: “De kans is vrij groot dat je het ontwerp buiten in het veld niet kan realiseren zoals het op tekening staat. Op papier kan een olifant vliegen; de werkelijkheid is anders. Soms is er onvoldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van bomen of afvalbakken. Dan staat het ‘treintje’ stil. Soms moet een op papier bedacht ontwerp zelfs in zo’n mate gewijzigd worden, dat het nodig is de vergunning aan te passen. Dan moet je opnieuw naar de gemeente toe. Al met al kan er veel verspilling optreden bij zo’n traditionele manier van werken.” “Bovendien”, zegt Klompmaker, “kunnen dit soort onvoorziene zaken ertoe leiden dat het voor een aannemende partij lastig wordt om het project rendabel uit te voeren. Elk ‘wissewasje’ dat het gevolg is van onvoldoende aandacht in de voorbereidende fase, kan dan tot discussies over meerwerk leiden.” Pieter van Poelje benadrukt dat meerwerk voor een aannemer ook helemaal niet interessant is. “Hij moet zijn hele proces omgooien. Meerwerk leidt alleen maar tot gezeur, een negatieve sfeer en spanningen.” GELIJKWAARDIGE PARTNERS In een zoektocht naar een alternatief voor de gebruikelijke manier van werken hebben Vattenfall en A.Hak ervoor gekozen in een deel van de Gentiaanbuurt al tijdens de planvorming nauw te gaan samenwerken in de vorm van een bouwteamconstructie. “We hebben echt als gelijkwaardige partners samen een plan van aanpak gemaakt en de opdrachtmap voor de uitvoering gevuld”, vertelt Klompmaker. Westmaas: “Omdat je samen met elkaar aan tafel zit ben je in staat de kennis en ervaring van het voortraject én van de uitvoering te bundelen en te komen tot een ontwerp dat veel beter aansluit op de praktische uitvoeringswerkelijkheid.” Klompmaker: “Door die betere aansluiting elimineer je risico’s en voorkom je veel discussies over meerwerk tijdens de uitvoering, omdat je gezamenlijk het proces doorloopt en er ook een gedeeld beeld ontstaat van wat je tegen gaat komen.” Van Poelje geeft een voorbeeld: “Bij de uitvoering van werk in de ondergrond bestaat in Amsterdam de regel dat je minimaal 10 meter afstand moet bewaren tot sommige oude – gietijzeren – leidingen die er liggen. Als bouwteam zijn we in overleg gegaan met de leidingeigenaar. Dat heeft ertoe geleid dat we die afstand op veel plaatsen door onze voorgestelde methodiek ONDERGRONDSE INFRA

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=