GWW-Totaal 3 - 2023

43 NUMMER 3 / MEI 2023 0NDERNEMEN AANBESTEDEN & AANNEMEN Toch geen verjaring? niet zichtbaar was, althans opdrachtgever daarvan niet op de hoogte was. De precieze omvang van het gebrek was pas in 2017 in kaart gebracht. Appelarbiters vinden melding geen ‘protest’ In de van mei 2014 melding maakt opdrachtgever slechts melding van een gesignaleerde gebeurtenis – het loslaten van spackwerk en een stukje beton van het plafond – en doet navraag of dit op de één of andere manier nog valt onder een garantie of dat men anderszins bij aannemer terecht kon. Het is geen ‘protest’, omdat in die melding geen inzicht wordt gegeven in de aard en de omvang van het gebrek. Toentertijd ging het slechts om enkele woningen, terwijl later pas bleek dat het om meer dan 40 woningen ging. Belangrijk is ook dat opdrachtgever in 2014 het spackwerk zelf heeft laten herstellen. Daaruit blijkt diens onbekendheid met het ernstige, onderliggende betonprobleem dat opdrachtgever pas in 2016 ontdekte. Ook is voor appelarbiters relevant wat aannemer met die melding heeft gedaan. Van enig intern of extern overleg of correspondentie of actie van de zijde van aannemer naar aanleiding van de melding uit mei 2014 is arbiters is niet gebleken. Kortom, (ook) aannemer heeft de melding nooit als een officieel ‘protest’ beschouwd. Appelarbiters beschouwen het bericht van november 2016 als het eerste officiële ‘protest’. Nadien is de verjaringstermijn telkens op tijd gestuit. WAT LEERT DEZE UITSPRAAK? Er moet genuanceerd gekeken worden naar de inhoud van schriftelijke communicatie, én naar de context. Verder is niet elke (eerste) mededeling vanuit een opdrachtgever een officieel ‘protest’ in de zin van de wet, waarna de verjaringstermijn is gaan lopen. De verjaringstermijn van twee jaar geldt zowel voor verborgen als garantiegebreken, en is relevant voor contracten waarop de UAV van toepassing verklaard zijn. Tot slot dient men in het oog te houden dat in dit geval sprake is geweest van een tijdig protest. Kortom, dat het klagen in november 2016 als zodanig op tijd geweest is. Let erop dat je als aannemer zelf een beroep op het niet tijdig protesteren door een opdrachtgever moet doen, omdat een rechter of arbiter dit niet uit zichzelf mag. In november 2016 heeft opdrachtgever dit vervolgens aan aannemer gemeld: ‘Echter, nu blijkt dat niet alleen de woningen in D last hebben van dit euvel, maar ook bij woningen aan H en I hebben wij een onderzoek ingesteld naar de oorzaak hiervan. Uit dit onderzoek is gebleken dat tijdens het aanmaken van de prefab platen allerlei toeslagmiddelen aan het beton worden toegevoegd. Dit is hier fout gegaan zodat de samenstelling van het beton anders is en hierdoor een chemische reactie ontstaat waardoor één en ander loslaat. Ingevolge het bestek geldt voor het betonwerk een garantietermijn van 10 jaar na het gereedkomen van het werk, dit was in juni 2008. U dient het betonwerk dan ook onder garantie te herstellen. Verder stellen wij u hierbij aansprakelijk voor alle schade die wij door het slechte betonwerk reeds hebben geleden en nog zullen lijden. In verband hiermee maken graag een afspraak met u. Kunt u ons berichten wanneer het u schikt deze maand?’ Appelarbiters overwegen dat in 2014 het afspringen van het beton vanwege de opbouw van de wanden en de plafonds nog TEKST: BARD VAN VEEN Opdrachtgever had in eerste aanleg verloren, omdat zijn vordering volgens arbiters was verjaard (RvA 10 juni 2021, geschilnr. 36.878). Aanspraken verjaren volgens de wet twee jaar na het moment van klagen, als je niet tussentijds stuit (door een brief of een procedure). De melding van het gebrek door opdrachtgever dateerde uit mei 2014, en een opvolgend bericht kwam pas in november 2016. Opdrachtgever gaat vervolgens in beroep. Appelarbiters komen tot het oordeel dat de vorderingen van opdrachtgever niet verjaard zijn. Hoe komen appelarbiters tot dit oordeel? Het startpunt is de melding uit mei 2014. Appelarbiters plaatsen deze e-mail in de toenmalige context en overwegen dat alle relevante omstandigheden, en de tekst van de melding zelf, bepalen wat die melding precies betekent. Belangrijk is dat een melding in principe ‘vormvrij’ is. Kortom, de wet stelt geen eisen aan hoe een melding precies geformuleerd moet worden; ook niet-juristen moeten immers kunnen melden. Natuurlijk moet de melding wel een ‘protest ter zake een gebrek in het opgeleverde werk’ omvatten. Maar dan nog is het enkele melden dat een verrichte prestatie achterblijft bij, dan wel niet voldoet aan, het contract niet voldoende om die melding een officieel ‘protest’ te laten zijn. Concreter wordt het als gekeken wordt naar wat appelarbiters voor hun beoordeling relevant vinden, te beginnen met de inhoud van de melding zelf. De melding van mei 2014 luidt: ‘Ik ben op het bovenstaande adres geweest (woning D45) en tot mijn verbazing laat hier het spackwerk en een stukje van het beton van het plafond los. Dit doet zich eigenlijk alleen maar voor op dit moment op de 1e en 2e verdieping in de hal en de slaapkamers. Nou dacht ik dit door onze stukadoor te laten herstellen maar wat blijkt, onze monteur komt bij diverse huisbezoeken erachter dat dit euvel zich bij meerdere adressen voordoet bij/aan D. Kunnen wij hiervoor bij jullie nog terecht/ garantie, dit omdat het nu om meerdere woningen gaat en op veel plaatsen van het beton/ plafond. Als je nog aanvullende informatie nodig hebt laat het me dan even weten.’ Aannemer heeft hier afwijzend op gereageerd. Dat heeft opdrachtgever ertoe gebracht op dat moment geen aanspraak te maken jegens aannemer op die garantie en de desbetreffende gebreken zelf te herstellen. KLACHTEN MEERDERE WONINGEN In het najaar van 2016 kreeg opdrachtgever echter klachten van meerdere woningen over het beton. Toen heeft opdrachtgever een betondeskundige ingeschakeld. Die constateerde dat tijdens het aanmaken van de prefab platen er op een verkeerde manier diverse toeslagmiddelen aan het beton waren toegevoegd, waardoor de samenstelling van het beton anders is. Deze chemische reactie blijft doorgaan en zorgt voor het ‘afspringen van beton’. Op 4 augustus 2022 hebben appelarbiters een interessant tussenvonnis gewezen over de vraag of een aanspraak op een garantie verjaard was of niet. Opdrachtgever van een omvangrijk nieuwbouwproject heeft zijn aannemer aangesproken ter zake een gebrek in het opgeleverde werk, dat aannemer niet bereid was (onder garantie) te herstellen. Opdrachtgever had het gebrek zelf laten herstellen en wilde zijn kosten vergoed hebben. B.R. (Bard) van Veen is advocaat bij Severijn Hulshof Advocaten te Den Haag. Tel. (070) 304 55 90, E-mail: b.veen@shadv.nl, www.severijnhulshof. nl. Voor vragen over dit artikel, kunt u mij bereiken via het genoemde mailadres. Het geschilnummer is: 72.262.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=